Twee eind-19de-eeuwse neoclassicistische burgerhuizen van drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldaken. De doorlopende belijning van de kroonlijst, de hardstenen plint en de kordonlijst wijzen er op dat de twee panden ooit een identiek samenstel waren, waarvan de eenheid nu minder afleesbaar is door wijzigingen aan het parement. De verhoudingen en de afwerking van de gevels, maken deze woning een voorbeeld van het standaard type neoclassicistische woning in de tweede helft van de 19de eeuw en het eerste decennium van de 20ste eeuw in Antwerpen.

Nummer 20 is het gaafst bewaard, met de imitatievoegen op de begane grond, het smeedijzeren balkon in de centrale travee, de smalle omlijsting van de rechthoekige muuropeningen en het schrijnwerk van de deur.

Nummer 22 werd rond 1927 gewijzigd, met een nieuwe cementering van de gevel, nieuw schrijnwerk, een wijziging aan de voordeur en de vervanging van het balkon als een erker. Het schrijnwerk op de begane grond dateert van deze fase.