Deze half vrijstaande burgerwoning in cottagestijl werd in 1926 gebouwd als pendant voor de woning op nummer 12. Deze was in 1885 gebouwd voor hotelier Chaudoir, met links ervan een laag bijgebouw met stallen en remises in dezelfde bouwstijl. De ruimte tussen de twee gebouwen werd ingevuld door een driedelig smeedijzeren hek. Op de plaats van het bijgebouw werd rond 1926 deze cottage gebouwd. Ook het hek verdween; de ruimte tussen beide woningen wordt gebruikt als oprit.
Het ontwerp van de verregaande verbouwing van het bijgebouw tot cottage werd getekend door architect Alfred Defever, in opdracht van de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in het Oostkwartier. Deze maatschappij was in 1886 opgericht om Zurenborg te ontwikkelen tot woonwijk voor de hogere middenklasse. De maatschappij bouwde voor eigen rekening tal van modelwoningen en –ensembles, in samenwerking met verschillende bouwmeesters, om op die manier de bouw van woningen door privé-investeerders te stimuleren. Ook was het duidelijk te bedoeling om aan te sturen op de keuze voor rijk uitgewerkte, doorgaans eclectische ontwerpen. Alfred Defever had samen met zijn vennoot August Cols de maatschappij als belangrijkste opdrachtgever, zowel in de periode voor als na de Eerste Wereldoorlog.
De cottage telt twee bouwlagen onder een gecombineerde pannen bedaking, waarop een hoge rode bakstenen schoorsteen. Voor- en zijgevel in helrode baksteen, met lage hardstenen plint en gebruik van witte natuursteen voor vensterkozijnen, hoek-, sluit- en dekstenen. Typisch voor de cottagestijl is het imitatievakwerk in de geveltoppen en in de hoektraveeën op de verdieping. Het vakwerk in de geveltoppen is ingevuld met een bepleistering; op de verdieping zijn de vakken met siermetselwerk gevuld.
De straatgevel telt twee ongelijke traveeën. De brede venstertravee, met puntgevel, heeft beneden een vierlicht in natuurstenen kozijn, en op de verdieping een bij het overkragende vakwerkveld aansluitende houten erker. In de rechter travee beneden een korfboogpoort, op de verdieping een venster uitgespaard in het vakwerk.
De voordeur zit in een portiek in de zijgevel, ingewerkt in de oksel van de brede achterbouw. Ook in de zijgevel zijn lijst- en puntgevel gecombineerd. Op de begane grond verder een hoog geplaatst venster in natuurstenen kozijn. Op de verdieping in het vakwerk van de voorbouw een venster. In de puntgevel van de achterbouw twee houten hoekvensters, waartussen een natuurstenen cartouche met ruitvorm.
De woning heeft een eigentijdse indeling, die volledig los is gekomen van de traditionele enkelhuisindeling. De woning heeft een onregelmatige plattegrond. Vooraan een garage en een studio, waarachter zich een breder volume bevindt met gang en vierkante hal. De keuken zit aan de zijkant, met aan twee zijden uitzicht op de tuin. In de smallere achterbouw zitten salon en veranda. Op de verdieping zijn de kamers geschikt rondom de vierkante hal, waarbij ook een klein bureel en een badkamer op deze verdieping werden gepland. Onder het hoge dak, twee mansardekamers en een zolder, toegankelijk via een smalle diensttrap.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 961 # 8466.
- S.N. 2013: Herwaarderingsplan Zurenborg, deel II: Inventaris, 139.