Voor de bouw van deze begin-20ste-eeuwse burgerwoning werd een gestandaardiseerde neoclassicistische bouwstijl gekozen, hoewel de veel meer eigentijdse art nouveau in de Waterloostraat zeer populair was. De woning vormde een symmetrisch, spiegelend opgebouwd ensemble met de woning links, die in 1912 werd verbouwd en verhoogd. Een bouwdossier van het ensemble vonden we niet terug.
De woning telt drie traveeën en twee bouwlagen onder een leien mansardedak met centraal dakvenster, met fronton bekroond. De lijstgevel kreeg een bepleisterd en witgeschilderd parement, op blauwe hardstenen plint en met houten kroonlijst op modillons. Imitatievoegen op de begane grond, kordonlijsten en doorlopende onderdorpels, segmentboogvensters die regelmatig in de gevel zijn geplaatst en zijn versierd met sluitstenen. Stucdecoratie in de borstweringen van de bovenvensters en in de fries onder de kroonlijst. Het schrijnwerk van de deur is bewaard, met gedeeld bovenlicht, beglaasde panelen met smeedijzeren traliewerk. Houtwerk van ramen en dakvenster is vernieuwd.
Opzet en afwerking van de gevel passen uitstekend binnen een vast stramien van een neoclassicistisch burgerhuis, dat we vanaf de tweede helft van de 19de eeuw overal in Antwerpen terug vinden en dat populair blijft tot in het interbellum. Hiermee vormt deze woning een goed bewaard en representatief voorbeeld van de behoudsgezinde, burgerlijke smaak in de architectuur in het begin van de 20ste eeuw.
- S.N. 2013: Herwaarderingsplan Zurenborg, deel II: Inventaris, 253.