In 1329 gesticht door de Heer van Diest en zijn tweede echtgenote Johanna van Vlaanderen. Eerste klooster zogenaamde "domus nobilium" uitgebouwd tijdens de 14de - 15de eeuw, in 1582 volledig verwoest door de troepen van Oranje; de rijkste bibliotheek van het land van Loon ging toen verloren met onder meer de werken van Pieter Dorland en de handschriften van Hadewijch. Vanaf 1602 wederopbouw van de kloostergang en het gasthof onder abt Laurenz Serjants; de gotische kapel van 1459 werd van 1616 tot 1618 hersteld door abt Thierry de Stompwijck. Midden 17de eeuw, vernieuwde bouwactiviteit met de oprichting van het poortgebouw (1647) en het gastenhuis met de zogenaamde Sint-Janstoren (1663). Tijdens de tweede helft van de 18de eeuw, classicistische verbouwingen aan interieurs (1753) en vensters (1765). Bij de inval der Franse troepen in 1794 werd het klooster geplunderd en in 1796 afgeschaft en verkocht aan de Libotton, waarna het door Geriche in 1798 als zomerverblijf werd ingericht. De laatste (privé)-eigenaar, Fisbuch-Malacord, verbouwde de kapel in neogotische stijl. Sinds 1928-dominicanessenklooster.
Het door de adel sterk begunstigde klooster ontwikkelde een grote letterkundige bedrijvigheid, verwierf een grote faam als boekbinderscentrum en muntte uit als onderwijsinstelling.
BESCHRIJVING
Indrukwekkend ommuurd complex gebouwen, gelegen op een heuvel, temidden der velden en boomgaarden. Een gekasseide weg leidt naar de huidige ingang, die de noordvleugel in twee delen splitst: aanleunend tegen de zijgevels van deze gebouwen bevinden zich twee identieke gebouwtjes (tweede helft 18de eeuw) van gecementeerde baksteen onder zadeldaken (kunstleien) met schild, waaraan het inrijhek is opgehangen.
Poortgebouw, met de vroegere vrouwenvertrekken, thans in twee woningen verdeeld. Gebouw van anderhalf hoog, elf (?) traveeën onder zadeldak (Vlaamse pannen en kunstleien), op de makelaar der poort gedateerd 1647. Bakstenen gebouw met een hoge plint en banden van ijzerzandsteen, afgewerkt met een overhoekse en rechte muizetandfries. Verhoode monumentaal opgevatte barokke poorttravee, afgezet met ijzerzandstenen hoekstenen. Gedrukte rondboogpoort in zandstenen omlijsting met kwarthol beloop, voorzien van imposten, geprofileerde druiplijst met gestrekte uiteinden en een bewerkte sleutel met korte druiplijst. Origineel houtwerk met rijk versierde makelaar. In de zwikken en boven de sleutel, zandstenen panelen met diamantkopmotief. Hierboven twee rechth. venstertjes in een geprofileerde zandsteenomlijsting geflankeerd door vleugelstukken en bekroond met een gebogen zandstenen fronton op de druiplijst; hiertussen een cartouche met het Lam Gods. Op de zware, bekronende druiplijst is een door rankwerkenvoluten geflankeerd aedicula geplaatst, dat een entablement draagt voorzien van een driehoekig fronton met vaasbekroning. In het aedicula is een rondboognis met schelpmotief uitgespaard, geflankeerd door cornucopiae; in de nis een beeld van Sint-Jan-de-Doper.
De poort is geflankeerd door twee gedrukte rondboogdeurtjes in een zandstenen omlijsting met kwartholle neg en voorzien van een smalle druiplijst met gestrekte uiteinden. Een rechthoekig venstertje boven elke deur. De gevel vertoont verder enkele oculi op de halve verdieping en twee bewaarde, zij het aangepaste kruiskozijnen. Het linker gedeelte werd in de tweede helft van de 18de eeuw in classicistische stijl aangepast: in de voorgevel twee rechthoekige vensters met lekdrempels, in de achtergevel op de eerste bouwlaag rechthoekig venster in licht uitspringende zandstenen omlijsting met geprofileerde druiplijst en op de twee bouwlagen steekboogvensters in uitspringende, gecementeerde omlijsting. De twee gekoppelde poorten rechts zijn waarschijnlijk recente aanpassingen. Gecementeerde achtergevel en dito zijgevels, voorzien van schouderstukken en aandak
Links van de ingang bevindt zich een thans volledig verbouwde vleugel van baksteen onder zadeldak (kunstleien en Vlaamse pannen), opgesplitst in een woning en een dienstgedeelte. Gedichte vensters en later aangebrachte en eveneens gedichte rondboogpoorten in de achtergevel verwijzen naar verschillende functies, door de verbouwingen moeilijk te achterhalen.
De vleugel ten zuiden van de binnenplaats, het huidig dominicanessenklooster, is een L-vormig complex, bestaande uit drie onderscheiden delen. De volledige cementering der gevels maakt een grondig onderzoek onmogelijk. Het rechter gedeelte, het voormalige gastenkwartier, dertien traveeën en twee bouwlagen onder gebogen zadeldak (kunstleien) is waarschijnlijk het oudste; de kern van 1602 is zichtbaar in enkele renaissancemotieven aan het dakvenster en de rechter zijgevel: de aandaken van beide eindigen op voluten met spiraalmotief en zijn voorzien van een topstuk (overhoeks op het dakvenster) met bolbekroning. Eerste aanpassing in midden 17de eeuw: hiervan getuigen twee rondboogpoorten in de rechter zijgevel, gelijkaardig aan die van het poortgebouw; uit deze periode dateert ook de oprichting van de zogenaamde Sint-Janstoren (1663) naast de rechter zijgevel, die thans zijn oorspronkelijke spits heeft verloren. Enkele vensters uit de tweede helft van de 18de eeuw in zij- en achtergevel verwijzen naar een volgende aanpassing: classicistische opvatting der gevels met zandstenen steekboogvensters in vlakke omlijsting, voorzien van een smalle geprofileerde druiplijst met gestrekte uiteinden en een kalkstenen onderdorpel. In de achtergevel enkele gelijkaardige deuren. Tenslotte werden in de tweede helft van de 19de eeuw de aanbouwsels tegen de voorgevel aangebracht, evenals de spitsboogvensters in voor- en achtergevel.
Het linker gedeelte is in traditionele stijl gebouwd en dateert waarschijnlijk uit de 17de eeuw. Vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (kunstleien), voorzien van twee getrapte dakvensters met door druiplijsten afgelijnde rondboogvensters. Rechthoekige, gecementeerde vensters. Zijtrapgevels. Aanpassing uit de tweede helft van de 18de eeuw zoals in het hoger beschreven gedeelte, zichtbaar in de classicistische ordonnantie der achtergevel.
De haakse vleugel, tweede helft 17de eeuw of eerste helft 18de eeuw (?), twaalf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (kunstleien), heeft een classicistische gevelindeling met getoogde vensters in een vlakke, zandstenen omlijsting voorzien van een licht uitspringende sluitsteen met korte druiplijst. Wegens de ontoegankelijkheid van het klooster (slot) kan dit gedeelte niet gedetailleerd besproken worden. Dit geldt eveneens voor de andere, oostelijke gedeelten (waarschijnlijk 19de-eeuws, te oordelen naar de luchtfoto), en de resten van een kleine kerk die zich in de kloostertuin bevindt.
In de weiden voor het klooster, resten van een gotische kapel. Waarschijnlijk ingekort, bakstenen gebouw, thans één travee onder zadeldak (tichelen) op rechthoekige plattegrond met driezijdige sluiting. Steunberen met tweevoudige versnijding, resten van een ijzerzandstenen plint en aangepaste muuropeningen.
RAYMAEKERS J., Historische oogslag op het voormalig Karthuizers-klooster (Noord en Zuid, 2, 1863, p. 113-123, 182-188, 193-208, 318-327, 373-376, 394-416.
S.N., Monasticon Belge, VI, Province de Limbourg, Luik, 1976, p. 293-334.
VRANCKEN J., Het Oude Zelem, in Overdruk uit Eigen Schoon en De Brabander, 1962-1963, p. 105-206.
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n1 (A-Ha), Brussel - Gent. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)