De woning Heusden is een sober neoclassicistisch getint breedhuis uit de eerste helft van de 19de eeuw en telt vijf traveeën en twee bouwlagen. Het is gelegen in de Aldestraat.
Historiek
Het pand werd reeds in de 18de eeuw geciteerd, als eigendom van schepen Pluymers. Het pand lag tussen de schuren van de huizen De Seyssen en Den Arent in de Kapelstraat, die later tot woningen werden verbouwd. Woning Heusden was in 1915-1918 de eigendom van juffrouw Geraerts; de woning werd bewoond door Vital Van Weddingen, ontvanger van de regie van telegrafie.
Beschrijving
De woning Heusden is een sober neoclassicistisch getint breedhuis uit de eerste helft van de 19de eeuw en telt vijf traveeën en twee bouwlagen onder een pannen zadeldak met twee dakkapellen. Het bakstenen gebouw heeft een bepleisterde en beschilderde lijstgevel, voorzien van steigergaten met diamantkopvulling en afgeboord door een hardstenen plint en een houten kroonlijst. De rechthoekige deur is gevat in een beschilderde omlijsting, de rechthoekige vensters hebben hardstenen lekdrempels en waren voorheen beluikt op de benedenverdieping. De achtergevel, met recentere achterbouwen, is een exacte herneming van de voorgevel, zij het zonder bepleistering maar gekalkt. De glasdeur, met veelkleurig glasraam en dito bovenlicht, is gevat in een vlakke kalkstenen omlijsting.
Interieur
Het huis is slechts gedeeltelijk onderkelderd, met name onder de vestibule en traphal. Op de hogere verdiepingen vertoont het pand een eenvoudige dubbelhuisindeling, met een centrale vestibule, achteraan uitmondend in een bredere traphal. Links is een groot vertrek toegankelijk, dat via een deur links achteraan met de keuken in verbinding staat. Het rechtergedeelte van het huis omvat twee aansluitende vertrekken, gescheiden door een dubbele glasdeur en elk afzonderlijk toegankelijk via enkeldeuren. De situatie op de eerste verdieping is identiek, maar de ruimten links en rechts van de hal zijn niet onderling verbonden, en het voorste gedeelte van de vestibule is afgezonderd als extra vertrek.
De interieurafwerking is redelijk eenvoudig. De vestibule is uitgerust met een vloer in grijze en zwarte cementtegels in een sober legpatroon. De zwierige eikenhouten draaitrap heeft een hardstenen bloktrede, een eenvoudig gemodelleerde paal en balusters. De eikenhouten drieledige paneeldeuren zijn gevat in een neoklassieke omlijsting met pilastervormige rechtstanden en een entablementbekroning. Verder is er een elegant zicht op de sierlijke achterdeur met veelkleurig glasraam.
Het vertrek linksvoor heeft een eikenhouten delenvloer, een 19de-eeuwse natuurstenen consoleschouw in een houten bekasting, een bizarre gestucte lambrisering met krul- en staafmotieven in afwisselende stroken, het geheel bovenaan horizontaal afgeboord door een met kraallijsten afgezette vruchtenband.
De gekoppelde vertrekken rechts hebben een visgraatparket en een monumentale dubbele glasdeur met smalle vleugels, onderaan met paneel, bovenaan met roedeverdeling. In de ruimte vooraan bevindt zich een 20ste-eeuwse natuurstenen consoleschouw. In de ruimte achteraan bevindt zich een 19de-eeuws, meer uitgewerkt exemplaar.
- CALUWAERTS G. 1989: Hasselt intra muros. Hasselt binnen de oude wallen. Historiek van straten, pleinen, gebouwen en huizen zoals opgetekend door Jan Juliaan Melchior (1848-1920), Deurne/Hasselt.
- SCHLUSMANS F. (red.) 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6N1 (A-Ha), Brussel - Gent.