Het pand bestaat uit een complex bouwvolume, samengesteld uit een breedhuis, verschillende achterbouwen en een binnenhof. Het breedhuis telt vijf traveeën en drie bouwlagen onder een leien zadeldak.
De Grote Gulden Put, in de 19de eeuw Concordia genaamd, werd volgens Mantelius, auteur van ‘Hasseletum’, in 1659 door burgemeester Michiel van Hilst als herenhuis gebouwd. Het huidige gebouw omvat inderdaad restanten van een imposante constructie in Maaslandse renaissance. Het moet altijd een voornaam gebouw geweest zijn, aangezien het over een eigen put beschikte, met water van een uitstekende kwaliteit. Deze put gaf wellicht de oorspronkelijke naam aan het huis. Caluwaerts maakt in ‘Hasselt intra muros’ zelfs gewag van een arduinsteen met reliëfweergave van de Oudtestamentische scène Rebecca bij de bron, die oorspronkelijk als gevelsteen werd gebruikt, maar later op de binnenhof van het pand terecht kwam, alwaar hij na het midden van de 19de eeuw werd verwijderd. De eigendoms- en bewoningsgeschiedenis van het pand is vrij compleet vanaf de 18de eeuw:
Het pand bestaat uit een complex bouwvolume, samengesteld uit een breedhuis, verschillende achterbouwen en een binnenhof. Het breedhuis telt vijf traveeën en drie bouwlagen onder een leien zadeldak. De façade vertoont door een interne opdeling gedeeltelijk nog de karakteristieken van een 19de-eeuwse verbouwingsfase (twee rechtse traveeën), terwijl het grootste deel in de 20ste eeuw opnieuw is aangepast (drie linkse traveeën). Het gelijkvloers is volledig verbouwd en omvat een centrale poortdoorgang met links en rechts een winkelruimte, de verdiepingen vertonen een regelmatige traveespreiding met grote rechthoekige vensters. De oorspronkelijke diepte van het breedhuis is nog af te lezen uit de rechterzijgevel, een 17de-eeuwse puntgevel met hardstenen hoekblokken en speklagen, evenals een veelheid aan smeedijzeren krulankers. Deze diepte blijkt overigens nog steeds kadastraal uit een uitstulping in perceel 1017M. De linkerzijgevel moet blijkens een gouache van Bamps (1890) oorspronkelijk dezelfde afwerking hebben vertoond, maar is tegenwoordig volledig verbouwd.
De twee linkse, de centrale en de twee rechtse traveeën markeren min of meer de breedte van drie aaneengesloten aanbouwen van verschillende diepte. De rechtse aanbouw is een banale 19de-eeuwse constructie over de gehele diepte van het perceel, de centrale aanbouw is een 20ste-eeuwse overbrugging (tot op de hoogte van de tweede bouwlaag) van een stuk van de binnenkoer (zodanig dat de doorstroming vanaf de centrale poortdoorgang niet zou worden verhinderd), de linkse aanbouw omvat een belangrijk 17de-eeuws karkas met hoektoren en achterwaartse vleugel, evenals een recentere uitbreiding langsheen de binnenkoer, opnieuw over de gehele perceelsdiepte.
De centrale aanbouw wordt op een oude foto nog getoond als een tweeënhalve bouwlaag hoog bakstenen gebouw met puntgevel, hoekbanden, speklagen, zolderraam met kozijnverdeling en smeedijzeren muurankers. Het gebouw moet zich hebben uitgestrekt tot ongeveer de diepte van het hoektorentje, waardoor de 17de-eeuwse, achterwaartse vleugel niet werd overlapt. De tegenwoordige overbrugging is dieper dan deze aanbouw, en minder hoog. De linkse aanbouw gaat uit van een torenconstructie, die op de gouache van Bamps duidelijk als een hoektoren staat weergegeven, met hoekblokken, speklagen, kloosterkozijnen en halve kruisramen met negblokken, het geheel onder een kroonlijst op zware modillons en een dakruiter onder tentdakje. De geciteerde oude foto toont de linkerzijde van de toren, waaruit blijkt dat tussen de oude centrale aanbouw en de toren een tussenliggende constructie stond, voorzien van hardstenen hoekblokken en een geprofileerde kroonlijst onder een pannen lessenaarsdak. De toren bleef min of meer bewaard in de toestand zoals deze op de oude illustraties wordt weergegeven, maar de verbindingsconstructie onder zadeldak werd ondertussen wel verhoogd.
Vanaf de torenconstructie met linkse verbindingsbouw vertrekt een lagere baksteenbouw, een diephuisconstructie onder zadeldak, met een langsgevel van twee traveeën en twee bouwlagen, gedeeltelijk gedichte en van kruismonelen ontdane kruisramen met mergelstenen negblokken en doorlopende dorpels, hoekbanden, geprofileerde mergelstenen kroonlijst en smeedijzeren muurankers. De achtergevel is voorzien van een verlaagd aandak en mergelstenen schouderstukken.
Bron: Beschermingsdossier DL0002217, Hasselt Huis De Gulden Put (digitaal dossier).
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2002: Stadswoning De Gulden Put [online], https://id.erfgoed.net/teksten/157001 (geraadpleegd op ).
Stadswoning, thans met onbelangrijke, recente voorgevel voor de oude kern van 1659, gebouwd door M. van Hilst, en gedeeltelijk bewaard in de achtergevel.
Gedeelte van een bakstenen diephuis onder zadeldak, met een vierkante toren, afgewerkt met mergelstenen hoekbanden en een kroonlijst op zware modillons, en bekroond met een dakruiter onder tentdakje; het diephuis is voorzien van mergelstenen hoekbanden en muurankers met kram en krul; aangepaste vensters in een mergelstenen omlijsting met negblokken, doorlopende dorpels en - thans verdwenen - tussenstijlen; fraaie, geprofileerde mergelstenen kroonlijst.
De achtergevel is voorzien van een verlaagd aandak en mergelstenen schouderstukken.
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n1 (A-Ha), Brussel - Gent.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. 1981: Stadswoning De Gulden Put [online], https://id.erfgoed.net/teksten/21925 (geraadpleegd op ).