Teksten van Herenhuis De Helm

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/21937

Herenhuis De Helm ()

De voorgeschiedenis van het herenhuis De Helm zou tenminste teruggaan tot in 1376. Het gebouw fungeerde tot 1620 als herberg en gasthof en behoorde tot de voornaamste logementen van de stad. Vanaf 1620 kwam het pand in handen van patriciërsfamilies. Een verkoopakte van 1828 vermeldt nog een groot complex op de hoek Markt-Hoogstraat met een koetspoort, remise, stallen en schuur aan de zijde van de Kortstraat waar een achteruitgang was. De nieuwe eigenaar, een koopman, verbouwde het pand tot een handelshuis, brak alle aanhorigheden af en voorzag een eenvoudige achterpoort aan de Kortstraat. Dit is de constellatie die door het primitieve kadaster (midden 19de eeuw) werd opgetekend. Vanaf 1913 deed het pand dienst als een rentenierswoning.

Prentkaarten uit het begin van de 20ste eeuw tonen een herenhuis met een geknikte voorgevel in empirestijl, met een symmetrische dubbelhuisopstand van vijf traveeën en drie bouwlagen onder een leien zadeldak met dakkapel met rondbogig fronton. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel werd gekenmerkt door een bossage op de begane grond, kordonvormende lijsten en lekdrempels op de verdiepingen, en eindigde op een houten kroonlijst met klossen. De risalietvormende middentravee op de knik was opengewerkt met een dubbele rondbogige ingangsdeur waarboven zich een rondbogig deurvenster met balkon bevond. De begane grond had rondboogvensters met een typische empire roedeverdeling, ook toegepast in de inkomdeur en het balkonvenster. De zijgevels waren voorzien van aandaken en vlechtingen.

In de loop van de 20ste eeuw werd het huis opnieuw winkelpand, waardoor het achterliggend terrein werd volgebouwd en het gelijkvloers vanaf de jaren 1960 voortdurend werd aangepast en verbouwd in functie van een nieuwe handelszaak. Tussen 1975 en 2002 gebeurden werken aan het dak en de dakstructuur, tussen 2002-2009 werd het originele schrijnwerk op de bovenverdiepingen vernieuwd. In het eerste kwart van de 21ste eeuw vonden er herhaaldelijk aanpassingswerken plaats voor de herinrichting van handelszaken ter hoogte van de begane grond en eerste verdieping. In het interieur bleven de historische planindeling, structuur en interieurelementen niet bewaard.

Beeldbepalend volume dat met zijn gedeeltelijk bewaard gevelbeeld nog aan de vroeg-19de-eeuwse inrichtingsfase (empire, neoclassicisme) van de Grote Markt verwijst.
Op de verdiepingen een bepleisterde en beschilderde geknikte lijstgevel van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een leien zadeldak, gemarkeerd door kordonvormende lijsten, lekdrempels en lateien van blauwe hardsteen. Middenrisaliet met deurvenster, uitgewerkt met een geprofileerde omlijsting met sluitsteen en imposten, gevat in een rechthoekig spaarveld en voorzien van een balkon met ijzeren balustrade uitgewerkt met pijlen- en helmmotief. Zijpuntgevels met aandaken, deels met bewaarde muurvlechtingen.

  • Onroerend Erfgoed Limburg, Beschermingsdossier DL002210, Hasselt, Voormalige herberg en gasthof Den Helm, Hoogstraat 1 (S.N. 2002).
  • Onroerend Erfgoed Limburg, Lopend archief, Hasselt, Voormalige herberg en gasthof Den Helm, Hoogstraat 1.
  • S.N. s.d.: De Helm (Hoogstraat 1 - Grote Markt 4) [online], https://hasel.be (geraadpleegd op 6 oktober 2023).

Auteurs:  De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: De Sadeleer S. 2024: Herenhuis De Helm [online], https://id.erfgoed.net/teksten/432428 (geraadpleegd op ).


Herenhuis De Helm ()

De Helm is een statig herenhuis van vijf traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak, met een geknikte, bepleisterde bakstenen façade in empire.

Historiek

Herenhuis De Helm is gelegen op de hoek tussen het Marktplein en de Hoogstraat, en is vanouds in de archieven vermeld als markeringspunt voor de kramen van bakkers; de Hasseltse bakkers mochten zich op het plein opstellen tot aan Den Helm, de bakkers van buiten de stad konden beschikken over de Hoogstraat vanaf Den Helm.

Over het primitieve uitzicht van het huis zijn weinig gegevens bekend, behalve dat het aan de Hoogstraat gelegen was, maar over een achteruitgang beschikte aan het zogenaamde Armenkerkhof (zone Kortstraat-Fruitmarkt). De verkoopsakte van 1593 beschrijft het huis als volgt: “het huys den Gulden Helm ut comende op den Kerckhof reg. Tilman Beckers met een huys den cop ende Jan Winckelmans met een huys die drye coninghen”.

De Helm was gedurende eeuwen een herberg en gasthof, en behoorde tot de voornaamste logementen van de stad. De stad huurde het pand regelmatig af om hun gasten te logeren of om er ter hunner ere banketten te organiseren. Een greep uit het gastenboek: Karel V (1521), Willem van Nassau en de bisschop van Straatsburg (1531), prins-bisschop Cornelis van Bergen (1539), de Prins van Oranje (1540), de heer van Vogelzang (1545), prins-bisschop Joris van Oostenrijk (1548). Zoals het een typisch middeleeuwse (en latere) herberg betaamt, werd het gebouw ook door officiële instanties als vergaderruimte gebruikt en werden er verschillende officiële en minder officiële zaakjes beklonken.

De voorgeschiedenis van het pand gaat minstens terug tot in 1376, toen in het testament van Willem Huysmans een zekere Margriete van de Helme werd aangehaald. De benaming Den Helm verschijnt opnieuw in 1425 (in het oudste gichtregister) en in 1428 wordt het pand aangehaald als de herberg “waer Aert Vrancken in woent”. De herbergfunctie wordt herbevestigd in het Register der Bouwmeesters van 1456. Toen bleek jouffrouw Marien van Sombreff er waardin. In 1460 verkeerde zij als huisvrouw in het gezelschap van waard Mattheus Crants, evenals enkele kinderen die zij bij ene Henric Typots bleek te hebben. Misschien was één van hen Hubrecht, die in 1493 als waard van Den Helm wordt aangehaald, het “huys syns vaders ende moeder”.

In 1495 was Jan Van der Weert, alias “Wydoe”, waard van De Helm, in 1530 bleek hij te zijn opgevolgd door Jan van Hilst, alias Beckers, die op zijn beurt in 1538 plaats had geruimd voor Peter Bartholomeus, alias “den plecker”. In 1544 werd de weduwe van Hilst, Marreken, waardin van de afspanning. De zoon van Joannes Beckers ging het volgende huurceel aan voor zes jaar. Na hem, kwam Den Helm in het bezit van Anneke van Hilst, en van 1558 tot 1573 was Joris van Hilst eigenaar en waard van de afspanning. Deze laatste had het niet onder de markt: in 1562 brak er brand uit in de herberg, en tijdens het blussen brak een ladder van de brandwacht, waardoor drie personen dodelijk verwond werden. Verder ongeluk bleef de afspanning niet bespaard, want een jaar later brak er de pest uit.

Joris van Hilst werd opgevolgd door Huibrecht van Voerendaal-Eyben, die de afspanning op zijn beurt overliet aan Willem Holtscamp-Sgrevens van het gasthof Die Croene der Joedenstraet. Zes jaar later werd hij waard van Den Swerten Aer in de Kapelstraat, alwaar hij overleed. Daarop kwam Dionijs Melis in het bezit van De Helm en dit bleef zo tot zijn overlijden. De mombers van zijn minderjarige kinderen verkochten het huis op 25 juni 1593 aan burgemeester Herman Vuskens, die gehuwd was met Agnes Usselinckx, waarmee het pand in handen kwam van een zeer aanzienlijke burgerfamilie. Na het overlijden van Vuskens, omstreeks 1620, gaf zijn weduwe, telg uit een geslacht van wijnhandelaren, de uitbating van de herberg en het gasthof op en ging, overeenkomstig de familietraditie, in de wijnhandel. Hiermee lijkt de herbergfunctie definitief te zijn opgedoekt.

In 1639 verkocht de familie Vuskens De Helm aan Francis Goessens van Den Valck of Dry Pistolen voor 350 Brabantse florijnen jaarlijks. Tien jaar later was Jorden van Elsrack eigenaar, die het huis naliet aan zijn zoon Hubert. De van Elsracks waren een vooraanstaande patriciërsfamilie. In het laatste kwart van de 17de eeuw hield de Eedele Liensaele van Curingen zitting in De Helm. Volgende eigenaars waren Nikolaas van Hilst-Voskens, Godfried Palmaerts, Arnold Massingh en meester-schrijnwerker Francis Voyave, die het in de late 18de eeuw verhuurde. Uiteindelijk zou Jan Voyave, zoon van de voorgaande, het pand betrekken.

In 1828, na het overlijden van vader Francis, zouden zijn kinderen het gehele goed verkopen aan koopman Frans Farcy, die 5.600 Nederlandse gulden betaalde voor het huis en 564 gulden, aangevuld met een jaarlijkse rente, voor de aanhankelijkheden. De verkoopsakte vermeldt nog een groot corpus op de hoek Markt-Hoogstraat en een koetspoort, remise, stallen en schuur aan de zijde van de Kortstraat. Koper Farcy brak echter alle aanhorigheden af en voorzag een eenvoudig achterpoortje aan de Kortstraat. Dit is de constellatie die door het primitieve kadaster (midden 19de eeuw) werd opgetekend. Omstreeks het midden van de 19de eeuw was het huis aan Marktzijde afgebakend met puntige ijzeren pijlers - waarop in 1847 nog een schaliedekker te pletter viel -, onderling verbonden met zware doorhangende sierketens. Het pand stond via een traliewerk met hekken ook in verbinding met een publieke waterput, waarop een torentje was gemetseld. Het traliewerk verdween toen de put door een stadspomp werd vervangen.

Frans Farcy verbouwde het pand tot een goedlopende ellegoedwinkel, die hij in 1863 voor 29.000 frank verkocht aan de familie Droogmans, die de zaak verder zou zetten. Vanaf 1913 werd het gebouw verbouwd en verfraaid tot rentenierswoning. Achteraf werd er opnieuw een winkel in ondergebracht.

Beschrijving

Oude afbeeldingen (late 19de tot vroege 20ste eeuw) tonen het huidige herenhuis met een geknikte façade in Empire, gelegen op een licht afbuigende hoek met de Markt. Het betrof een breedhuis van vijf traveeën en drie bouwlagen onder een kunstleien zadeldak. De afbeeldingen tonen een bepleisterd, bakstenen gebouw op een lage plint, gelijkvloers met schijnvoegen, vlakke borstweringspanelen onder en suggestie van negblokken boven de rondbogige vensters. Het geheel is bovenaan afgeboord met een cordonlijst. Een knik in de gevel werd geaccentueerd door een centrale risaliet met dubbele rondbogige ingangsdeur met natuurstenen sluitsteen, waarboven een rondbogig dubbel deurvenster, eveneens met sluitsteen en imposten, ingeschreven in een rechthoekige omlijsting en voorzien van een rechthoekig balkon met ijzeren balustrade waarop een helm. De gelijkvloerse, rondbogige ramen waren voorzien van gotiserende bovenlichten, met een dubbel spitsboogmotief, dat ook in de centrale deur en het balkonvenster was aangewend. Links en rechts van de balkondeur op de eerste verdieping, alsook de ganse tweede verdieping was uitgerust met rechthoekige vensters met cordonvormende lekdrempels.

Door de aanpassing van het gelijkvloers tot winkel is van de gevel op dit niveau niets meer overgebleven. De hogere verdiepingen zijn nog intact zoals op de oude foto’s, de zijgevels zijn voorzien van aandaken en vlechtingen, de achtergevel vertoont vanaf de eerste verdieping opnieuw een onderverdeling in vijf venstertraveeën, maar een achteruitgang ontbrak en alle vensters waren dichtgeschilderd en geblindeerd, zodat een verder onderzoek onmogelijk was. Wel is gebleken dat het volledige perceel vanaf het huis tot aan de vroegere uitgang aan de Kortstraat is dichtgebouwd.

Interieur

In de late 18de eeuw verschijnt het huis enkele keren in de archieven in verband met huurovereenkomsten. Toen was het blijkbaar reeds een breedhuis of dubbelhuis, met twee ruimten links en een groot vertrek rechts, dat enige tijd via een deur met het belendende huis in verbinding stond en als winkelruimte fungeerde. Dit was een vrij gewone gang van zaken tijdens het Ancien Régime. Op kelderniveau blijkt er trouwens nog steeds sprake te zijn van een ingewikkelde eigendomsverdeling, waarbij bepaalde kelderruimtes enkel vanuit naburige panden toegankelijk zijn.

Het gelijkvloers en de eerste verdieping zijn volledig aangepast aan de winkelfunctie, de eerste verdieping vertoont een indeling op basis van een centrale, overlangse hal, maar alle scheidingswanden zijn uitgevoerd in lichte, gemakkelijk verwijderbare materialen, waardoor het onduidelijk is in hoeverre deze constellatie oorspronkelijk is. De gevel doet eerder een in oorsprong klassieke dubbelhuisindeling vermoeden, met een centrale dwarshal, wederzijds geflankeerd door ruimten.

Er bevinden zich sporen van schoorstenen op de eerste verdieping vooraan, in de ruimten links en rechts tegen de zijgevels.

  • CALUWAERTS G. 1989: Hasselt intra muros. Hasselt binnen de oude wallen. Historiek van straten, pleinen, gebouwen en huizen zoals opgetekend door Jan Juliaan Melchior (1848-1920) Deurne/Hasselt.
  • SCHLUSMANS F. (red.) 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6N1 (A-Ha), Brussel - Gent.

Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DL002210, Hasselt, Huis den Helm, Hoogstraat (S.N. 2002).
Auteurs:  May, Laura
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: May L. 2002: Herenhuis De Helm [online], https://id.erfgoed.net/teksten/433057 (geraadpleegd op ).


Huis De Helm ()

Voormalige herberg-gasthof, die in het vierde kwart van de 17de eeuw fungeerde als zetel voor de Edele Leenzaal van Kuringen. Thans empire getint herenhuis, gelegen op de hoek van de markt, licht afbuigend naar laatstgenoemde toe.

Breedhuis van vijf traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak (kunstleien), uit de eerste helft van de 19de eeuw. Bakstenen gebouw met bepleisterde en beschilderde lijstgevel. Risaliet in de middentravee. Rechthoekige vensters met kordon vormende lekdrempels; in de middentravee van de tweede bouwlaag, rondboogvenster met sluitsteen en imposten, ingeschreven in een rechthoekige omlijsting; rechthoekig balkon met recent ijzeren balkonleuning.

Gewijzigde begane grond. Zijgevels met aandaken en vlechtingen.


Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n1 (A-Ha), Brussel - Gent.
Auteurs:  Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. 1981: Herenhuis De Helm [online], https://id.erfgoed.net/teksten/21937 (geraadpleegd op ).