Neoclassicistish getint, alleenstaand burgerhuis, voorzien van een voortuin; breedhuis van het dubbelhuistype, drie traveeën en twee bouwlagen onder tentdak (kunstleien) met dakkapel, uit eind 19de eeuw.
Bakstenen gebouw met verhoogde begane grond; lijstgevels afgelijnd met een omlopende kroonlijst met tandlijst, klossen, modillons en houten panelen. Getoogde vensters in zware, geprofileerde, hardstenen omlijsting met sluitsteen en oren; hardstenen panelen op de borstweringen, tussen de kordons. Deur zoals de vensters, met brede trap.
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n1 (A-Ha), Brussel - Gent. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Aanvullende informatie
Een fraai 19de-eeuws hek van giet- en smeedijzer bakent de voortuin af van een burgerhuis uit circa 1850. Het centrale hek is gevat tussen twee classicistische vierkante pijlers van blauwe harsteen, met sokkel, schacht met spiegels en uitspringende ringen, en deksteen met diamantpunt. Het zwart geschilderd hek heeft vierkant stijl- en regelwerk met makelaar en tussenregel, ronde onderspijltjes en spijlen met geajoureerde lanspunten. Voluten vangen het naar de stijlen klimmend beloop der spijlen op of ondersteunen de makelaar.
Het hek telt links 2,5 en rechts 2 traveeën en is gevat in de gevels van de buurhuizen. Vijf gietijzeren zuilen op een hoge sokkel, met gekandelaberde en gecanneleerde schacht en kapiteel bekroond met een gepunte bol, bepalen de traveeën. De sokkels zijn onderling verbonden door een twee rijen hoog motief van geajoureerde ruiten in gietijzer. Gepunte onderspijltjes en spijlen met een lanspunt.