De modernistische woning op de hoek van de Kuringersteenweg en de Kleine Breemstraat werd gebouwd in 1933-1934 als eigen woning door architect Brauns.
Het huis werd gebouwd in 1933-1934 op de hoek van de Kuringersteenweg en de Kleine Breemstraat als eigen woning door architect Brauns. In 1944 werd het pand zwaar geteisterd door bombardementen. In tegenstelling tot verschillende gebouwen in de omgeving bleef het echter bewaard, niet zonder de nodige herstellings- en aanpassingswerken. Zo werd de gescheurde achtergevel gestabiliseerd met een baksteenwand en werd een pannen tentdak geconstrueerd. Details als het luifel boven de voordeur en de bloembak tegen de aanbouw gingen verloren. In 1969 volgde een herstel van de oorspronkelijke toestand, waarbij het dak opnieuw werd verwijderd en het terras heraangelegd. Tijdens deze bouwfase ging niettemin het oorspronkelijke schrijnwerk verloren en werd een tweede garage aan het complex toegevoegd. Het gebouw schijnt sindsdien niet meer te zijn veranderd.
De modernistische, alleenstaande woning is een geblokt hoekhuis in gewapend beton, bepleisterd en gewit, van drie bouwlagen onder een plat dak, dat als terras fungeert. Het heeft een elegante combinatie van horizontale en verticale lijnen.
De façade bestaat uit twee traveeën met een eenvoudige rechthoekige ingangsdeur rechts, links geflankeerd door groot rechthoekig raam. De hogere niveaus hebben lage rechthoekige vensters in registers die zijn doorgetrokken over de linkse zijgevel. De originele drieledige houten ramen, die donkerblauw geschilderd waren, werden vervangen door tweeledige ramen. De muurdammen waren voorheen bovendien zwart geschilderd, zodat de illusie van doorlopende vensterstroken werd versterkt. De horizontaliteit wordt verder benadrukt door de balustrade van het dakterras, gevormd door een wandverhoging, centraal onderbroken door ijzerwerk. De deurtravee wordt ter hoogte van de derde bouwlaag verticaal geaccentueerd door de voor de stijl karakteristieke vlagmast. De houten voordeur met judas en buitenbekleding in aluminium werd vervangen door een moderner exemplaar. Een houten luifel boven de deur, blijkens oude foto’s een platform, dat als een valbrug door middel van schuine ijzeren stangen aan de muur hing, werd verwijderd. Op het platform zou de benaming Huize de Brem zijn aangebracht.
De achtergevel werd beschadigd tijdens een bombardement in de Tweede Wereldoorlog en diende te worden gestabiliseerd door er een bakstenen muur tegen op te trekken. De rechtse zijgevel is blind. Tegen de linkse zijgevel is een lagere aanbouw voorzien van één bouwlaag onder een plat dak, dat opnieuw als terras wordt gebruikt. De aanbouw flankeert het woonhuis over de gehele breedte van de zijgevel, loopt uit langsheen de tuin en maakt vervolgens een hoek, waarbij ook een gedeelte van de achtergevel wordt overlapt. Het flankerende gedeelte, geaccentueerd door een smalle vensterstrook vanaf de smalle voorzijde, waar voorheen ook een zwart geschilderde betonnen bloembak prijkte, over het grootste deel van de zijgevel, is aangesloten bij het woonhuis. Het achterste gedeelte, met twee rechthoekige poorten, fungeert als garage. Het terras beschikt aan de zijde van het woonhuis over een eenvoudige ijzeren balustrade, naar de garage toe werden simpele betonnen wandverhogingen gebruikt. Het dak van de garage zelf fungeert niet als terras.
Het gebouw is volledig onderkelderd, weliswaar met kruipkelders onder de leefruimten. De echte kelders zijn geconcentreerd onder de as gang-keuken-badkamer.
Op gelijkvloers niveau dienen gebouw en bijbouw als één geheel te worden beschouwd. Een eerder korte laterale vestibule rechts, voorzien van de trap, vormt eigenlijk een ensemble met de overloop op de verdieping, die onmiddellijk overgaat in het bureau van de architect, zodat een representatieve hoek in het pand wordt geïsoleerd, rechts vooraan. Op gelijkaardige wijze wordt linksachter een utilitaire hoek gevormd, bestaande uit de voormalige keuken, met aansluitende keldertrap, badkamer en toilet. Deze vertrekken werden traditioneel reeds gegroepeerd en enigszins geïsoleerd. De dienstruimten versmallen bovendien trapsgewijze naar achteren toe, waardoor plaats bewaard bleef voor een smal buitenpad langsheen het huis. Op die manier werd een veilige verbinding gevormd tussen de keuken, met achterdeur, en de garage, die zich helemaal achteraan in het huis bevindt, maar nergens van binnenuit toegankelijk is. Links van de representatieve- en dienstas is een leefcomplex voorzien, een salon met aansluitende eetkamer, die met de oorspronkelijke keuken in verbinding stond. Hierachter bevond zich nog een ruimte – de speelkamer -, die naar de badkamer leidde. Het plan is samengebald en beredeneerd irregulier, met leefruimten die naar achteren toe progressief versmallen, optimaal belicht worden door de vensters van de schuine wand, en slechts waar nodig met de dienstruimten in verband staan. Aan de oorspronkelijke constellatie werd amper geraakt. Wel ondergingen bepaalde ruimten een functiewijziging. De vroegere keuken (met kelderingang) fungeert tegenwoordig als vestiaire, de aansluitende badkamer werd nieuwe keuken, de oorspronkelijke eetkamer werd bij het salon gevoegd en de speelkamer werd eetkamer.
Op de eerste verdieping wordt het plan opnieuw blokvormig, aangezien de aanbouw slechts één bouwlaag hoog is. De voornaamste ruimten liggen weer aan de linkerkant van het huis, en kunnen beschikken over het terras. Overloop en bureau vormden één ruimte aan de voorzijde, linksachter bevond zich een slaapkamer, rechtsachter een kinderkamer. De onderverdeling was uitgevoerd door middel van scheidingswanden in vezelplaat, zodat er gemakkelijk aanpassingen konden worden doorgevoerd, mocht dit nodig blijken. Tegenwoordig vormt de overloop een afzonderlijke ruimte, bureau en slaapkamer vormen één geheel, terwijl de kinderkamer is omgevormd tot badkamer.
De tweede verdieping, onder het grote dakterras, schijnt gedeeltelijk als tekenbureau te zijn gebruikt, met aansluitende slaapkamers. Ook hier waren de onderverdelingen uitgevoerd door middel van wanden in vezelplaat. De ruimte is tegenwoordig herverdeeld en uitgerust met slaapkamers en sanitair.
De vestibule was ondanks het kleine oppervlak statig en monumentaal. De vloer werd betegeld met grijzige betontegels met een lage plint in zwarte steen en wit geschilderde muren. De ruimte werd gedomineerd door een sierlijke kwartslagtrap in blank hout, voorzien van een speels uitgevoerde, ijzeren balustrade met platte spijlen en een buisvormige handgreep. De trapboom, handgreep, evenals de lijsten rond de deuren naar salon en keuken, waren rood gelakt. Via de eerste trapoverloop liep de vestibule rechtstreeks door naar het bureau van de architect, wat het representatieve karakter van de vestibule nog onderstreepte. De schoorsteen, die beneden in een scheidingswand verwerkt, lag hier volledig vrij en was rijkelijk bekleed met zwarte en witte marmer, in een strooksgewijs patroon, zoals ook het exterieur was opgevat. De ruimte was verder aangekleed in gele, bruine en groene kleurvariaties. De trap naar de tweede verdieping was verder in hout afgewerkt, met metalen balustrade, gevormd door twee buizen in vegetale welving. De tweede verdieping behoorde ook tot het publieke deel van het huis, alleszins voor zover het de zone aan de tweede trapoverloop betrof, die opnieuw in open verbinding stond met een bureau, waar de tekenaars werkten. De schoorsteen was weerom vrijstaand. De trap liep vanuit het bureau verder naar het dakterras.
Van de leefruimten waren het salon en de eetkamer op het gelijkvloers het monumentaalst afgewerkt. De ruimten vormden een aaneengesloten geheel, via een dubbele glasdeur toegankelijk vanuit de kleine hal. De ruimte had een eenvoudige parketvloer met planken en geel geschilderde muren. De schoorsteen - met kolomkachel - bevond zich rechts naast de ingangsdeur en was bekleed met zwarte en watergroene tegels, afgewerkt met gouden biezen en een slanke spiegel. De watergroene tegels keerden terug als vensterbanken. Een tweede markant element was een pijler, centraal in de ruimte en bekleed met zwarte en witte marmer. Voor stoffering en meubilering werd gekozen voor bruinige en groenige tinten.
De meer private leefruimten, de gelijkvloerse speelkamer en de slaapkamers op de verdieping, waren eigenlijk nog niet afgewerkt. De keuken, die oorspronkelijk via een doorgeefluik met de eetkamer in verbinding stond, en badkamer moeten oorspronkelijk over een hoop historisch waardevolle elementen hebben beschikt, maar werden helaas grondig verbouwd.
Bron: Beschermingsdossier DL002215, Huize De Brem (digitaal dossier)
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2002: Huize De Brem [online], https://id.erfgoed.net/teksten/154943 (geraadpleegd op ).
Alleenstaande woning in nieuwe-zakelijkheidsstijl, gebouwd in 1934 naar ontwerp van architect S. Brauns.
Groot, rechthoekig betonnen gebouw van telkens twee brede traveeën en drie bouwlagen onder plat dak, dat dienst doet als terras. Rechthoekige vensters in vrij smalle, omlopende registers. Het aanbouwsel (garage) van één bouwlaag telde oorspronkelijk één travee. In tegenstelling tot de huizen in de omgeving, heeft het gebouw het bombardement in de Tweede Wereldoorlog overleefd; het was bovenaan echter gescheurd, zodat tegen de achtergevel een bakstenen muur werd aangebracht ter versteviging; het werd ook van een schilddak voorzien dat in 1968 werd afgebroken.
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n1 (A-Ha), Brussel - Gent.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. 1981: Huize De Brem [online], https://id.erfgoed.net/teksten/21991 (geraadpleegd op ).