is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Neogotisch tuinpaviljoen
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Neogotisch tuinpaviljoen
Deze vaststelling was geldig van tot
is aangeduid als beschermd monument Tuinpaviljoen met ijskelder
Deze bescherming was geldig van tot
Het tuinpaviljoen, gebouwd in de periode 1812-1818 in vroeg-neogotische stijl met zowel neoclassicistische als neogotische stijlkenmerken, staat op een kunstmatig heuveltje ongeveer één meter boven het maaiveld, waarin zich een kelder bevindt met ingang gericht naar het zuidoosten.
Voortgaande op kadastraal kaartonderzoek is het tuinpaviljoen met kelder te dateren tussen 1812-1818. Op de kadastrale kaart van Puurs door landmeter Gigault (1803-1807) was op het achterin gelegen perceel waar het tuinpaviljoen oorspronkelijk stond (eerste afdeling, sectie B 495A) begin 19de eeuw nog geen spoor van aanleg noch van bebouwing.
Op de primitieve kadasterkaart van Puurs van 1818 staat het tuinpaviljoen met vijver en aangelegde tuin (35a 60ca) ingetekend onder perceelnummer 495 (sectie B) wat overeenstemt met het perceel waarop het tuinpaviljoen met kelder zich tot 2020 bevond. Eigenaar toen was rentenier Philippus Aerts (1761-1838), zoon van Josephus Adrianus Aerts, griffier van Puurs die aan de Begijnhofstraat een woning bezat met diep perceel, duidelijk weergegeven op de kaart van landmeter C.J. Everaert. Philippus Aerts kocht achterliggend perceel 495 op 10 september 1812 uit een verkaveling en gaf het een aanleg van een lusttuin met vijver en tuinpaviljoen, wellicht horend bij de woning in de Begijnhofstraat. Op 27 maart 1834 kocht Philippus Aerts op een openbare verkoop de aanpalende percelen met nummers 496 en 497 (34a 95ca) bij. Uit de nalatenschap van Philippus Aerts komt het goed in het bezit van zijn twee zonen, beiden in de legger van de Popp-kaart (1842-1879) vermeld als eigenaars waarbij het goed omschreven staat als ‘tuin met tuinhuis’, sectie B nummers 495a en 497a - groot 70a 55ca. Op de mutatieschetsen van het kadaster verschijnt het tuinpaviljoen met kelder pas in 1864 en was deze volgens de legger nog eigendom van de familie Aerts. Begin 20ste eeuw kwam de eigendom (perceel met woning grenzend aan de Begijnhofstraat en achterliggende percelen) in handen van de familie Maes, meer bepaald van P.B. Robert Maes, gemeentesecretaris en burgemeester van Puurs. In 1988 kocht het gemeentebestuur de eigendom.
Het tuinpaviljoen met kelder bevond zich oorspronkelijk niet ver van de huidige locatie, verscholen op een achterin gelegen braakliggend terrein, als restant van een vroegere private tuin. In 2007 werd het gebied rondom het tuinpaviljoen en kelder ruimtelijk ontwikkeld en werd een sport- en evenementenhal opgericht waarin het tuinpaviljoen met kelder werd geïntegreerd.
Binnen het kader van een masterplan, gericht op een dorpskernvernieuwing met het oog op een netwerk van publieke groene tuinen als informele ontmoetingsruimtes, werd het tuinpaviljoen met kelder in juni 2020 een 50-tal meter verplaatst naar een nabijgelegen nieuw aangelegde groene zone. Kort na de verplaatsing werd gestart met de restauratie.
Het tuinpaviljoen met kelder in Puurs uit 1812-1818 is een vroeg en herkenbaar voorbeeld van park- en tuinconstructies en folies, die in navolging van de Engelse landschapsparken vooral vanaf de 19de eeuw als een decoratief modeverschijnsel in talloze vormen en stijlen opdoken in historische tuinen en parken van adel en burgerij in Vlaanderen. Stilistisch gezien is de uitwerking van het tuinpaviljoen in Puurs zeldzaam en opmerkelijk. Het paviljoen dateert uit 1812-1818 wat het tot een vroeg voorbeeld van een neogotische tuin- of parkconstructie maakt. Het tuinpaviljoen vertoont zowel neogotische als neoclassicistische stijlkenmerken, en sluit hiermee aan bij de vroeg-19de-eeuwse neogotiek. Zonder ooit echt weggeweest te zijn werd de gotiek terug geïntroduceerd in de 18de-eeuwse Engelse tuinkunst en trad de typische ornamentiek ook op het vasteland geleidelijk binnen als decoratief element in de tuinarchitectuur. In deze context is de portierswoning van het Kasteel van Moregem (architect Pisson, circa 1800) het vroegst gekende voorbeeld van neogotiek in Vlaanderen. Ook het latere paviljoen van de Voetboogschutters van Sint-Joris in Kortrijk uit 1810 naar ontwerp van de Franse architect Benjamin Dewarlez (1768-1819) is als vroege realisatie in ‘gotische stijl’ vermeldenswaardig. In 1821 bouwde Jan-Baptist Van Capelle (1772-1833) tevens een paviljoen met spitbogen in de tuin van de woning Van der Straeten in de Veldstraat in Gent. Het tuinpaviljoen in Puurs levert bewijs dat neogotische tuin- en parkconstructies in het eerste kwart van de 19de eeuw reeds breed ingang vonden in Vlaanderen als sierelement in de park- en tuinaanleg.
De constructie in Puurs heeft een tweeledige opbouw bestaande uit een kelderruimte in een kunstmatige heuvel en een tuinpaviljoen als bovengrondse constructie. Dit sluit sterk aan bij de typologie en basisstructuur van een ijskelder met bovengrondse constructie, hoewel het bouwwerk in Puurs mogelijk nooit deze functie heeft gekend. De bovengrondse constructie werd veelal fraai uitgewerkt als een ‘folie’, gaande van een tuinpaviljoen tot een ruïnetoren, piramide of tempel. Op die manier vervulden dergelijke bouwwerken naast een functionele ook een recreatieve en decoratieve rol.
In Puurs is het gegeven van een tuinpaviljoen met kelder, opgericht in een bescheiden private tuin in een dorpscontext, opmerkelijk en zeldzaam daar dit refereert aan de toenemende interesse in de aanleg van privé- en siertuinen door de lagere middenklasse in de late 18de en vroege 19de eeuw.
Het paviljoen en de kelderruimte vormen één doorlopende constructie, meer bepaald een baksteenbouw met een zeszijdige plattegrond onder een licht overkragend klokdak met een bedekking van natuurleien en een zinken topbekleding. De bepleistering en beperkte polychromie op voornamelijk het lijstwerk buiten en binnen gebeurde conform bewaarde fragmenten van het oorspronkelijk model. Het tuinpaviljoen (diameter van 4,20 m) heeft onderaan een omlopende, licht uitspringende plint met afzaat en bovenaan lijstwerk, uitgewerkt als een hoofdgestel met kordonvormend, lichtblauw gepolychromeerd lijstwerk en dito kwartronde daklijst. De hoeken van het bouwwerk worden geaccentueerd door pilasters op een licht uitspringend basement en eindigend op voormeld lijstwerk. De lancetvensters hebben lekdrempels van blauwe hardsteen en zijn sporadisch nog voorzien van luikbeslag. De eveneens lancetvormige deuropening heeft een arduinen dorpel. Het oorspronkelijk schrijnwerk was niet meer aanwezig op het moment van de eerste bescherming in 1998. De muuropeningen zijn sinds de restauratie in 2020 ingevuld met stalen schrijnwerk en een gelaagde beglazing. Het wit bepleisterd interieur van het paviljoen heeft een koepelgewelf en wanden met donkerrood geaccentueerd omlopend lijstwerk en pseudo-plint. Tegenover de inkom bevindt zich centraal een kamerhoge nis met lijstwerk eindigend in een helmvormige bekroning met bolornament. De vloer bestaat uit vernieuwde eiken planken. De houten dakstructuur en bebording zijn sinds de restauratie grotendeels vervangen conform bestaand model.
Tussen twee schuin oplopende opnieuw gemetselde bakstenen muurtjes leidt de bakstenen buitentrap naar een segmentbogig overwelfde gang richting kelderruimte, afgesloten met een stalen deur. De kelderruimte zelf (ongeveer 1,90 m hoog) is een zeszijdige ruimte met beschilderde bakstenen wanden en een vloer van bakstenen op hun platte kant gelegd in een halfsteens verband. Het metselwerk van de muren bestaat uit afwisselend een koppen- en een strekkenlaag. Tegen de eerste zijde, rechts van de ingang, bevindt zich een gemetseld haardelement. De tweede zijde rechts van de ingang heeft een getoogde nis met ontlastingsboog waarachter zich een rechthoekige uitsparing bevindt. Het originele gewelf van de ijskelder was op het moment van de bescherming in 1998 al vervangen door een betonplaat en bestaat vandaag uit een eiken balklaag.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier, 4.001/12030/104.1, Tuinpaviljoen met kelder in Puurs (Sibylle De Sadeleer 2025).
Auteurs: De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)