is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Neogotisch tuinpaviljoen
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Tuinpaviljoen met ijskelder
Deze bescherming was geldig van tot
Volgens de gegevens van de mutatieschetsen en de leggers in het kadasterarchief dateert de oprichting van het paviljoen met ijskelder van omstreeks 1864 en was deze eigendom van de familie Aerts. Dit laatste stemt overeen met de kaart van C.J. Everaert (1787) waar op de percelen met woningen aan de huidige Begijnhofstraat, deze eigennaam voorkomt tussen de vermelde eigenaars. Mogelijk hoorde het paviljoen oorspronkelijk bij de vroegere woning nr. 11 in de Begijnhofstraat, gebouwd rond het midden van de 19de eeuw, die samen met de aanpalende woning nr. 9 (1909) later bekend stonden als de zogenaamde 'woningen Maes'. Een huwelijk tussen weduwe Aerts-Van Beveren en P.B. Robert Maes (later burgemeester van Puurs), zou hiervoor een verklaring kunnen zijn.
De woningen Maes, op basis van oude prentkaarten destijds twee beeldbepalende panden in de Begijnhofstraat met een diep achterliggend perceel, werden beide ca. 1990 afgebroken om plaats te maken voor de aan de straat palende vleugel van het cultureel centrum De Kollebloem. Op het moment van de bescherming in 1998 lag het paviljoen met ijskelder verdoken achter tuinmuren en hagen, geïsoleerd op een braakliggend terrein. Ruimtelijke ontwikkelingen op de site in de jaren 2000 waarbij het tuinpaviljoen met ijskelder geïntegreerd werd in een nieuwe sport- en evenementenhal, hebben geleid tot het verdwijnen van de oorspronkelijke historische context van het bouwwerk. De erfgoedwaarde van het monument die aan de grondslag lag van de bescherming in 1998 was nauwelijks nog herkenbaar. Tot 2019 werden er geen onderhouds- noch restauratiewerken uitgevoerd waardoor de constructie er in die periode bouwvallig bijstond.
In een goedgekeurd masterplan (2015) dat streefde naar een samenhangend stedenbouwkundig en landschappelijk concept voor het centrum van Puurs met aandacht voor publieke, groene ontmoetingsruimtes, werd een nieuwe en meer gepaste ruimtelijke context voorzien voor het tuinpaviljoen met ijskelder. Daar de aanpalende voormalige kloostertuin het enige relict was van het vroegere achterin gelegen tuinencomplex, betekende een verplaatsing van het tuinpaviljoen met ijskelder naar deze groene zone opnieuw een herkenbare ruimtelijke context, een herwaardering van en een gepaste ontsluiting voor dit type bouwwerk. De constructie zal, integraal (paviljoen zonder bedaking en ijskelder) ingeklemd in een stalen harnas, met een kraan verplaatst worden naar de nabijgelegen kloostertuin. Daarna zal op de nieuwe locatie een restauratie volgen. De verplaatsing en restauratie zullen gebeuren onder leiding van architectenbureau Vanhecke & Suls (Antwerpen).
Het tuinpaviljoen staat op een kunstmatige heuvel ongeveer één meter boven het maaiveld, waarin zich een ijskelder bevindt met ingang naar het zuidoosten. De constructie is op zijn oorspronkelijke plaats geïntegreerd in een sport- en evenementenhal: het gebouwtje met kelder staat naast de inkom van de nieuwbouw aan het Kloosterhof en is omsloten door een staalstructuur van kolommen en passerellen.
De gehele constructie is een baksteenbouw op een zeszijdige plattegrond onder een helmvormige, licht overkragende bedaking met een gemengde bedekking van natuur- en kunstleien en een zinken topbekleding die deels ontbreekt. Het aanvankelijk bepleisterd en beschilderd tuinpaviljoen (diameter van 4,20 m) heeft een licht uitspringende plint en wordt geritmeerd door op dorpels geplaatste lisenen onder een geprofileerde daklijst waarvan de resterende bepleisterde delen sporadisch sporen van polychromie vertonen. De spitsboogvormige muuropeningen zijn thans afgeschermd met stalen wapeningsnetten. De vensters hebben lekdrempels van blauwe hardsteen en zijn sporadisch nog voorzien van luikduimen en/of luikklemmen. De deuropening heeft zandstenen rechtstanden.
Het eigenlijke paviljoen heeft een bepleisterd en rood-wit beschilderd interieur met omlopend lijstwerk. Tegenover de inkom bevindt zich een rondboognis met lijstwerk onder een helmvormige bekroning met bolornament. De vloer wordt gevormd door de gecementeerde bovenzijde van een later ingebrachte betonnen vloerplaat. De houten dakconstructie, het binnenmetselwerk (o.m. de muren, de dagkanten van de openingen) en de bepleistering zijn sterk beschadigd.
Tussen twee bakstenen muurtjes leidt de bakstenen buitentrap, een steektrap van zes treden, naar de segmentbogig overwelfde kelderingang. Wegens gebrek aan een deur is deze ingang thans afgetimmerd met houten platen.
De ijskelder zelf (ongeveer 1,90 m hoog) is een zeszijdige ruimte met bakstenen wanden en een dito vloer. Het metselwerk van de muren bestaat uit afwisselend een koppen- en een strekkenlaag. De vloer is samengesteld uit bakstenen op hun platte kant, gelegd in een halfsteensverband. Tegen de eerste zijde, rechts van de ingang, bevindt zich een gemetseld schouwelement. De tweede zijde rechts van de ingang heeft een getoogde muuropening met dorpel en ontlastingsboog, die uitgeeft op een ruime rechthoekige muuruitsparing. Boven de muuropening is een verluchtingsopening. Het originele gewelf van de ijskelder is verdwenen en vervangen door een betonplaat. Deze vertoont aan de onderzijde gevolgschade van een roestende wapening (betonrot).
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal opheffingsdossier 4.001/12030/101.1, Tuinpaviljoen met ijskelder (DE SADELEER S., 2019).
Auteurs: De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Puurs
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tuinpaviljoen met ijskelder [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/2211 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.