Hoeve met losse bestanddelen; stijl- en regelwerk met witgekalkte lemen vullingen; in kern opklimmend tot de tweede helft van de 18de eeuw.
Oorspronkelijk langgestrekte hoeve met ordonnantie: woonhuis-stal-schuur. Aanvankelijk negen traveeën, thans tien (eerste travee in recentere baksteenbouw) onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, Vlaamse pannen).
Vakwerk: stal, schuur en achtergevel met bakstenen vullingen. Zeer lage bakstenen stoel, gepikte plint, negen gepikte tussenstijlschoren in de eerste, tweede, zevende en laatste travee. Drie beluikte bolkozijnen met diefijzers en rechthoekige deuren voor woonhuis en stal. In de noordwestelijke zijpuntgevel, onderbroken dakzuil.
Ten zuidoosten, dwarsschuur met stalling van drie traveeën onder zadeldak (Vlaamse pannen). Rechthoekige schuurpoort in de middentravee, stal in de eerste travee, aanbouw onder lessenaarsdak tegen de laatste travee. Achtergevel: vijf gepikte tussenstijlen, twee hoekstijlschoren en tussenstijlschoren in de eerste en laatste travee, tegen de tweede en derde ankerbalk.
Ten zuidwesten, met klimop begroeid bakhuis met bakoven; twee traveeën; een gepikte tussenstijl en twee hoekstijlschoren. Recente bakstenen varkensstal haaks op de laatste travee van de hoeve.
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n1 (A-Ha), Brussel - Gent. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)