Teksten van Vakwerkhoeve met losse bestanddelen

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/22144

Vakwerkhoeve (beschermingsdossier) ()

De hoeve staat reeds afgebeeld in de Atlas van de Buurtwegen (circa 1844-45) als bestaande uit twee, parallel met elkaar gelegen volumes. Het kleinste volume staat ingetekend op de plaats van de huidige, bakstenen stal. Hoewel het woonhuis wel ingetekend staat op de oude toestand van de eerstvolgende kadastrale mutatieschets, wordt het niet afgebeeld in de Atlas van de Buurtwegen. De percelen grenzend aan de hoeve worden door de primitieve kadastrale legger omschreven als weilanden, een “schaepsweide” en bouwland (= akkerland). Ten zuidwesten wordt de hoeve met omgevend erf begrensd door een servitudeweg, die door de primitieve legger omschreven wordt als “weg (als heide)” en grenst aan als dennenbos en bos aangeduide percelen.

In 1863 registreert het kadaster “de afbraak en constructie van een gebouw”. Volgens de bijhorende kadastrale mutatieschets heeft de afbraak betrekking op het grootste, langs de straat gelegen volume en wordt met de nieuwe constructie de bouw van de huidige schuur (en een gedeelte van de stalling) bedoeld, die ten zuidwesten van het erf ingetekend wordt. Het ten noordoosten van het erf gelegen woonhuis en de stal blijven op dezelfde plaats weergegeven, waarbij de stal aan de schuur gekoppeld wordt. De verbouwingen gaan gepaard met een grenswijziging ten opzichte van de aangrenzende “schaepweide”. Sindsdien worden door het kadaster geen wijzigingen aan het hoevecomplex meer geregistreerd. Ook de percellering van de aan de hoeve grenzende percelen bleef onveranderd sinds 1863. Wel wordt op een bepaald moment de omschrijving van de als “schaepsweide” en “bouwland” geregistreerde percelen respectievelijk naar “weide” en “tuin” gewijzigd.

Voor wat de omgeving van de hoeve betreft, wordt in 1873 door het kadaster de aanleg van een spoorweg ten noordoosten van de hoeve genoteerd. Deze loopt gedeeltelijk door de als bouwland omschreven percelen. Het gedeelte van deze percelen dat tussen de hoeve (met omgevend erf) en de spoorweg gelegen is, wordt volgens het kadaster in 1881 samengevoegd onder één groot perceel, dat als heide geregistreerd wordt. Op dit perceel, dat thans als weiland gekadastreerd staat, is vandaag de toegangsweg tot de hoeve gelegen.

Exterieur

De hoeve met losstaande bestanddelen op een U-vormige plattegrond is iets achteruit ten opzichte van de Nieuwe Heidestraat gelegen. De componenten zijn geschikt rond een rechthoekig binnenerf en bestaan uit een alleenstaand woonhuis ten noordoosten, een dwarsschuur ten zuidwesten en een haaks op de schuur gelegen stalling ten noordwesten. Het woonhuis en de schuur zijn opgetrokken in stijl- en regelwerk met lemen vullingen. De stalling is grotendeels opgetrokken in baksteenbouw. Het complex werd recent gerestaureerd.

Het woonhuis telt drie traveeën op een lage bakstenen stoel onder een zadeldak met Vlaamse pannen. Het stijl- en regelwerk heeft lemen vullingen en is overkalkt voor wat de voorgevel betreft. De voorgevel bevat een rechthoekige deur en twee kozijnen, die oorspronkelijk allebei beluikt waren. De achtergevel telt twee hoekstijlen, twee gebintstijlen en twee hoekstijlschoren. De muuropeningen in de achtergevel bestaan uit drie kleine, beluikte vensters. Zowel tegen de linker- als tegen de rechter zijgevel staat een aanbouwsel onder lessenaarsdak. Deze deden oorspronkelijk als stal en hoenderhok (links) en wagenschob (rechts) dienst. Beide aanbouwsels werden volledig vernieuwd in het kader van recente restauratiewerkzaamheden. Tijdens deze werken werd onder meer ook de schoorsteen vernieuwd (bleef behouden op de oorspronkelijke plaats) en werden enkele kleine lichtopeningen gecreëerd in de dakvlakken.

De schuur telt vier traveeën onder een zadeldak met Vlaamse pannen. Het stijl- en regelwerk is behouden met witgekalkte lemen vullingen op een lage bakstenen stoel. De voorgevel telt – voor zover waarneembaar – één hoekstijl, twee gebintstijlen en een (verkorte) hoekstijlschoor. Een gedeelte van de voorgevel werd geconsolideerd tijdens de recente restauratiewerken. De muuropeningen in de voorgevel bestaan uit een rechthoekige poort en een recent toegevoegd venster in de eerste travee. De linkerzijgevel bevat een ankerbalkgebint met tussenbalkstandjuk. Tegen deze zijgevel staat een aanbouw (voormalige varkensstal) in stijl- en regelwerk met lemen vullingen op een lage, gepikte bakstenen plint onder een lessenaarsdak met Vlaamse pannen. De erfzijdegevel bevat twee gekoppelde deurtjes. Bij de restauratie werd de dakhelling van het lessenaarsdak gewijzigd en iets steiler gemaakt. De achtergevel van de schuur telt twee hoekstijlen, drie gebintstijlen, drie tussenstijlen en twee hoekstijlschoren. De muuropeningen werden gewijzigd tijdens de recente restauratiewerkzaamheden: de kleine deuropening in de derde travee (van links naar rechts) werd toegemaakt en vervangen door en venster en er werden enkele kleine vensteropeningen bijgemaakt. Achter de schuur bevond zich eertijds een – thans verdwenen – bakhuis.

De haaks op de schuur gelegen stalling bestaat uit een paardenstal (links vanaf de erfzijde gezien, grenst aan de schuur) en een koestal (rechts vanaf de erfzijde gezien), die in elkaars verlengde liggen onder een doorlopend zadeldak. De koestal is volledig opgetrokken in baksteenbouw en heeft een zadeldak met mechanische pannen. De paardenstal is opgetrokken in gepikt stijl- en regelwerk met bakstenen en lemen vullingen onder een zadeldak met Vlaamse pannen. De muuropeningen in de voorgevel (erfzijde) bestaan uit een rechthoekige deur, een zolderluik en een klein venster voor wat de paardenstal betreft, en uit een rechthoekige deur (met een betonnen linteel), een zolderluik en een klein venster (met een betonnen linteel) voor wat de koestal betreft. De achtergevel bevat enkele kleine vensteropeningen.

Interieur

In het woonhuis bleef de traditionele binnenindeling behouden. Deze bestaat uit een inkomhal (met een vernieuwde, steile trap naar de zolder), een onderkelderde opkamer, twee grote woonvertrekken met een centrale haard langs de zuidwestkant en enkele kleinere vertrekken langs de noordoostkant. De vakwerkstructuur van de tussenwanden is bewaard in stijl- en regelwerk met lemen vullingen. De oorspronkelijke binnendeuren werden behouden/teruggeplaatst tijdens de recente restauratiewerkzaamheden. De linker zijgevel van het woonhuis werd opengewerkt naar de aanbouw (oorspronkelijk hoenderhok) onder lessenaarsdak toe, die volledig vernieuwd en heringericht werd. De oorspronkelijke ankerbalken en spantstructuur werden behouden.

De binnenindeling van de schuur bestaat uit een dwars op de lengteas gesitueerde dorsvloer, die langs weerszijden door een ankerbalkgebint met een laag muurtje van de belendende tasruimten gescheiden wordt. De centrale dorsvloer is langs de erfzijde toegankelijk via een dubbele, houten poort. In de achtergevel werd de lagere en kleinere uitgangspoort toegemaakt. De spantstructuur met telmerken is intact behouden. De koestal werd heringericht als gastenverblijf. Hierbij bleven het open karakter en de voederbakken behouden. De kinderbalken werden vernieuwd. Ook in de paardenstal is de trog nog aanwezig.

Ruimtelijke context

De hoeve met losstaande bestanddelen is achteruit gelegen ten opzichte van de Nieuwe Heidestraat, waarvan ze door eeen houtwal (met eiken) afgeschermd wordt, in een door het gewestplan aangeduid natuurgebied. De historische percellering van de onmiddellijke omgeving van de hoeve is nagenoeg ongewijzigd gebleven met onder andere een oude servitudeweg ten zuidwesten, die reeds ingetekend staat in de Atlas van de Buurtwegen (confer supra). Ook hier wordt de hoeve door een houtwal met eiken van de servitudeweg afgeschermd. Zowel de bijhorende tuin als de drie weilanden bevinden zich in een deels verboste toestand en zijn op het terrein niet meer als afzonderlijke percelen herkenbaar. Ten noordwesten van de hoeve, achter de stalling, is een oude waterput bewaard met een vernieuwde, bakstenen bovenbouw. Achter de schuur staan enkele kastanjebomen, waarvan één beeldbepalend is. Het grote perceel ten noordoosten van de hoeve, waarvan het gebruik volgens het kadaster overging van bouwland naar heide naar (thans) weiland (confer supra), is grotendeels verbost en wordt doorkruist door een vernieuwde, oude afwateringsgreppel.

De ruimere omgeving van de hoeve bestaat overwegend uit als natuurgebied ingekleurd, bosrijk gebied. Verder loopt ten noordoosten een spoorweg (aanleg eind 19de eeuw, confer supra), ligt ten noorden een industriegebied en ten zuiden een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut.

  • F. SCHLUSMANS, Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur. Deel 6n 1 (A-Ha). Provincie Limburg. Arrondissement Hasselt, Gent, Snoeck-Ducaju, 1981, p. 390.

Bron: Beschermingsdossier DL002581
Auteurs:  Gyselinck, Jozef
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Gyselinck J. 2010: Vakwerkhoeve met losse bestanddelen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/129017 (geraadpleegd op ).


Hoeve met losstaande bestanddelen ()

Hoeve met losstaande bestanddelen op U-vormige plattegrond uit de 18de eeuw(?). Alleenstaand woonhuis van drie traveeën onder zadeldak (Vlaamse pannen). Witgekalkt stijl- en regelwerk met lemen vullingen, op een lage bakstenen stoel. Vier ankerbalken, vier overkalkte stijlen en gebintstijlschoor (tweede travee). Twee beluikte kozijnen en een rechthoekige deur op kalkstenen bordes. Zijgevels: ankerbalkgebint met tussenbalkstandjuk en onderbroken dakzuil. Twee kleine stallen, hoenderhok en wagenhuis onder lessenaarsdak (Vlaamse pannen).

Dienstgebouwen op L-vormige plattegrond. Dwarsschuur van drie traveeën onder zadeldak (Vlaamse pannen). Witgekalkt stijl- en regelwerk met lemen vullingen op een lage bakstenen stoel. Drie ankerbalken, drie overkalkte stijlen, en gebintstijlschoor in de eerste travee. Rechthoekige poort. Zijgevel met ankerbalkgebint, tussenbalkstandjuk en onderbroken dakzuil. Tegen de linkerzijgevel, lage varkensstal onder lessenaarsdak in stijl- en regelwerk met lemen vullingen op een lage, gepikte, bakstenen plint, en twee gekoppelde deurtjes.

Haaks op de dwarsschuur, stalling onder zadeldak (Vlaamse en mechanische pannen) met gelijke nokhoogte deels in vakwerk deels in baksteenbouw (1934).

Achter de dwarsschuur, zeer laag, bouwvallig bakhuis in stijl- en regelwerk met lemen vullingen.


Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n1 (A-Ha), Brussel - Gent.
Auteurs:  Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. 1981: Vakwerkhoeve met losse bestanddelen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/22144 (geraadpleegd op ).