Eertijds de woning van de schout van Kuringen; het huidig classicistisch uitzicht dateert van 1778 toen het gebouw door schout Jadin verbouwd werd. Sporen van de oudere kern zijn in de zuidzijpuntgevel nog zichtbaar.

Dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder licht gebogen zadeldak (kunstleien). Twee dakkapellen onder afgewolfd zadeldak. Baksteenbouw met verwerking van kalksteen onder meer voor de lage kalkstenen plint en de afwerking der rechthoekige muuropeningen. Rechthoekige vensters in vlakke omlijsting met geprofileerde druiplijst. Gelijkaardige deuromlijsting, op neuten; gebogen tussendorpel en getralied bovenlicht. Holronde, bepleisterde kroonlijst. Zijgevels met vlechtingen. In de zuidzijgevel resten gesmede muurankers en mergelstenen banden tussen gedichte vensters met bewaarde ontlastingsbogen gevormd door alternerend boogstenen van mergelsteen en strek onder een platte laag. Het interieur behoudt een ruim salon in classicistische stijl, beschilderd met medaillons (Griekse en Romeinse goden naast marsiaanse attributen en bloemenguirlandes), gedateerd 1783 J.C.L.V.: t:f:t.

Mobilair: Christus-op-Koude-Steen, eik, gotisch (15de eeuw); zandstenen breid Johannes de Doper, met sporen van polychromie, renaissance (tweede helft 16de eeuw); Sint-Elooi, eik, gepolychromeerd, barok (17de eeuw); Sint-Bernardus van Cîteaux, linde, barok (17de eeuw). Barokke kapstok, eik, (17de eeuw).