Stokerij gelegen temidden van het veld. Landbouwstokerij ontstaan vóór het midden van de 19de eeuw, en vanaf eind 19de eeuw uitgegroeid tot grootschalig industrieel complex. Thans grotendeels herleid tot indrukwekkende ruïne, met (industrieel-) archeologische grondsporen; deel van het complex nog in gebruik als woning en hoeve.
Resterend gedeelte omvat langgerekt bakstenen gebouw, met noord-zuidoriëntatie. Twee tot twee en een halve bouwlaag (doch waarschijulijk minstens een verdieping hoger) onder zadeldaken (pannen). Door de opeenvolging van industriële boogramen met ijzeren roedeverdeling wordt de gevel sterk geritmeerd.
In het zuiden: ruïnes van vroegere mouterij en maalderij, met opvallende boogconstructie op begane grond en spaarbogen boven houten balk in gevel tweede bouwlaag (westgevel). Gevels aan de oostzijde van het complex, uitgevoerd in rode machinaal-gevormde baksteen, kenmerken een typische uitbreiding uit het begin van de 20ste eeuw.
Ten oosten van het complex: vrijstaande hoge, ronde fabrieksschouw, op vier kante basis; sporen van vroegere laadkaai en spoorweg (normaalspoor) welke in noordelijke richting loopt en aansloot op de lijn Hasselt-Diest.
Ten westen: ruïnes van de mengkamer, resten van Decoville-sporen en tal van grondsporen van verdwenen gebouwen.
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n1 (A-Ha), Brussel - Gent. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)