Hoeve met losstaande bestanddelen, kern uit eind 18de eeuw (muurankers, zijgevels), en aanpassingen uit de tweede helft van de 19de eeuw. Door een populierenhaag van de straat afgesloten; treurwilg ten zuidwesten.Bakstenen gebouwen onder zadeldaken (Vlaamse pannen), gelegen aan weerszij van het erf.
Ten westen, woonhuis en stal (nok evenwijdig aan de straat) van acht traveeën en anderhalve bouwlaag. Witgekalkte voorgevel voorzien van gesmeed ijzeren muurankers met krul. Dubbele, overhoekse muizentandfries, afwisselend met natuurstenen modillons, onder de dakrand. Getoogde vensters met strek en kalkstenen lekdrempels, en een getoogde deur; lage, verankerde, korfboogvormige stalpoort, thans tot deur verkleind. Achtergevel voorzien van een hoge, gecementeerde en gepikte plint; kleine getoogde vensters en twee getoogde deuren (strek). Zijgevels met aandaken, vlechtingen, top- en schouderstukken.
Ten oosten, dwarsschuur van drie traveeën, voorzien van een rondboogvormige poort; zijgevels met aandaken, vlechtingen, top- en schouderstukken. Aanbouwsel onder zadeldak tegen de eerste travee van de voorgevel; vernieuwde muren; vernieuwd aanbouwsel onder lessenaarsdak tegen de rechter zijgevel.
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n2 (He-Z), Brussel - Gent. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)