Neoclassicistisch zaalkerkje van 1824, met transept en koor van 1957. Ingebouwde westtoren, éénbeukig schip van vijf traveeën, met transept en koor met halfronde sluiting en noordelijke sacristie. Bakstenen gebouw.
De westgevel, op een kalkstenen plint, is afgelijnd met bakstenen hoeklisenen, en voorzien van een risaliet, dat overgaat in de vierkante toren; rechthoekig portaal in een geriemde kalkstenen omlijsting op neuten, met hoofdgestel en geprofileerde druiplijst; kalkstenen gevelsteen boven het portaal; toren van twee geledingen onder ingesnoerde naaldspits; de eerste geleding is op de westzijde voorzien van een blinde kalkstenen oculus; de bovenste geleding heeft op elke zijde een spaarveld met een rondboogvormig galmgat.
Het schip, onder zadeldak (leien) met klokkenruiter boven de kruising, is voorzien van rondboogvensters met doorlopende, kalkstenen lekdrempels. Bakstenen kroonlijst, die over de westgevel, onder de toren doorloopt. Bepleisterd interieur met tongewelf.
GEUKENS D., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie Limburg, Kanton St.- Truiden, Brussel, 1977, pagina 49.
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n2 (He-Z), Brussel - Gent. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Aanvullende informatie
Het orgel is afkomstig uit de kloosterkerk van de minderbroeders in Tielt en werd in 1869 in de kerk geplaatst door A. Clerinx. Het betreft een 17de-eeuws instrument dat meerdere keren door de Gentse orgelmakers Van Peteghem was bijgewerkt. L. Lemercinier voerde werken uit in 1933 en M. Nagels in 1973.