is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Stadswoningen
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Stadswoningen
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Stadswoningen
Deze vaststelling was geldig van tot
Deze drie stadswoningen klimmen in kern op tot de 16de eeuw en vormden oorspronkelijk waarschijnlijk één breedhuis van zeven traveeën en twee bouwlagen onder een steil zadeldak. De panden worden gekenmerkt door stijl- en regelwerk, een overstekende tweede bouwlaag op puibalk en onversierde balkkoppen. Nummer 11 werd gerestaureerd, waarbij de vakwerkstructuur werd hersteld. De bovenverdiepingen van de drie woningen tellen samen acht stijlen en zeven regels.
Nummer 11 werd gerestaureerd vanaf 2005. In de voorgevel was op dat moment enkel het stijl- en regelwerk van de verdieping oorspronkelijk, terwijl de gelijkvloerse verdieping op de stijlen na, verbouwd was. Uit onderzoek bleek dat de moerbalken nog de oorspronkelijke balksleutelversiering hadden. Bovendien waren er resterende elementen van gebiljoende kruisramen in de tweede rij horizontale wandvakken onder de kroonlijst. Dergelijke kruisramen betreffen een typische laat-16de-eeuwse, vroeg 17de-eeuwse constructiewijze van ramen waarbij door één tussendorpel en meerdere stijltjes het raam verdeeld wordt in vakken en een bovenlicht. Langs de binnenzijde werden de ramen gebiljoend, wat wil zeggen dat de dagkanten afgeschuind werden. In de achtergevel waren de stijlen nog aanwezig; de regels waren verbouwd, maar de oorspronkelijke pen- en toognagelgaten waren nog afleesbaar. Inwendig was een gang met een trap gemaakt met rechts ervan twee achter elkaar gelegen kleine ruimtes. De oorspronkelijke moerbalken met houten vloeren waren nog voorhanden.
Bij de restauratie werd de vakwerkstructuur hersteld. Op de verdieping zijn de oorspronkelijke gebiljoende kruisramen bestaande uit driemaal drie lichten hermaakt op basis van de nog aanwezige pen- en toognagelgaten en met integratie van de nog aanwezige elementen. Op de gelijkvloerse verdieping zijn in de onderste twee wandvakken vaste, beglaasde panelen in een lichte metalen structuur gerealiseerd, teneinde licht te brengen in de leefruimte. In de achtergevel zijn de regels vernieuwd in de bestaande pengaten. Op dezelfde hoogte als in de voorgevel zijn hier twee lichtstroken voorzien via een metalen kaderwerk, refererend aan de 16de-eeuwse vormgeving maar actueel vertaald en rekening houdend met de vakwerkstructuur.
Nummer 13 bewaart een voorheen beluikt venstertje, dat gekoppeld is aan de rechthoekige deur. De deur zelf en de overige muuropeningen zijn aangepast. Het stijl- en regelwerk is voorzien van bakstenen vullingen en de gevel is wit geschilderd.
Het rechter deel van nummer 17 (voorheen nummer 15) bewaart het stijl- en regelwerk met bakstenen vullingen op de bovenverdieping. De gevel is niet geschilderd. De volledige benedenverdieping is gewijzigd.
Auteurs: Schlusmans, Frieda; Gijselinck, Jozef; Dubaere, Barbara
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)