Teksten van Fort van Liezele

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/2283

Actualisatie fort Liezele ()

Betonnen pantserfort in de buitenste fortengordel rond Antwerpen, van het type met samengevoegde caponnières, gebouwd in de periode 1906-1914 en omgevormd tot infanteriesteunpunt in 1939. In die periode werd de buitenste fortengordel met 25 forten en schansen uitgebreid, waaronder het fort van Liezele. Tot de bouw van het fort werd al in 1906 beslist, maar de werken begonnen pas in 1908. Kenmerkend voor pantserforten uit de periode 1906-1914 was dat ze volledig in ongewapend beton waren opgetrokken én met geschutkoepels waren uitgerust. In het fort van Liezele stonden oorspronkelijk 8 kanonnen opgesteld onder 7 geschutkoepels. Zij waren beschermd door gepantserde draaikoepels. Het zwaarste kanon was een 15cm kanon dat tot 7,4 km ver kon schieten.

Grondplan: samengevoegde caponnières van tweede orde

In de positionering van de fortgebouwen op het forteiland herkennen we een fort van het type samengevoegde caponnières van tweede orde (=minder sterk bewapend). Dit type grondplan komt het meest voor in de buitenste fortengordel, ook in de forten van Breendonk, Broechem, Ertbrand en Haasdonk. Typisch voor dit type grondplan is de positionering van de hoofdcaponnières op de hoekpunten van het forteiland langs de aanvalszijde. Een caponnière is een gebouw waarin kanonnen voor de grachtverdediging staan opgesteld. Mochten infanteristen een aanval op het fort wagen, dan schoten de kanonnen op de hoekpunten van het forteiland in actie. Zij zorgden voor de verdediging op korte afstand, van nabij dus. Elk fort in de vesting Antwerpen was in staat om aanvallen op verschillende afstanden van het fort af te slaan. Voor de verre afstandsverdediging dienden de zwaarste kanonnen en houwitsers op het hoofdfront, met centraal de geschutkoepel voor de zwaarste kanonnen (15cm). Op de twee achterste hoekpunten stonden onder twee pantserkoepels de lichtste kanonnen opgesteld. En de kanonnen in de traditorebatterij aan de ingang van het fort namen de intervals tussen de forten in het vizier. In dit geval verdedigde het fort van Liezele de ruimte tot aan de schans van Puurs en het fort van Bornem (west) en de ruimte tot het fort van Breendonk (oost).

Andere gebouwen op het forteiland waren het keelfrontgebouw, de gang met kamers, het hoofdfrontgebouw en de galerijen naar de geschutkoepels. Een aarden dek bovenop en tegen de gebouwen beschermden de betonnen constructies tegen het impact van inslaande projectielen. Twee binnenplaatsen brachten licht en lucht in de verblijfsgebouwen. De 2,5m dikke betonnen gewelven van de fortgebouwen waren bestand tegen 27cm kalibers. De muren aan de aanvalszijde gingen zelfs tot 4m dikte. Enkel aan de bevriende zijde hadden de gevels raamopeningen. In geval van een aanval konden ze met stalen balken worden afgesloten.

Rond het forteiland lag een 45m brede vestinggracht, die aan de aanvalszijde door een lichte helling (buitenglacis) werd voorafgegaan. Daar lag ook de bedekte weg met borstwering van waaruit infanteristen met mitrailleurs een bestorming konden afslaan.

Buiten de gevechtsoperaties van 1914

Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef het fort van Liezele buiten schot. Het garnizoen van 50 man dat het fort in vredestijd bemande, werd in 1914 op 300 man gebracht, wat eigenlijk nog altijd niet op volle getalsterkte was. Zodra de oorlog op 4 augustus uitbrak, werd de omgeving rond het fort in gereedheid gebracht. Het dorp werd ontruimd en de huizen en vegetatie binnen het schootsveld werden platgebrand. Uiteindelijk tevergeefs, want de gevechtsoperaties van eind september-begin oktober 1914 speelden zich ten oosten van het fort af, in de zuidoostelijke sector van de vesting Antwerpen . Op 10 oktober 1914 capituleerde de vesting Antwerpen. Diezelfde dag leverde de fortcommandant Fiévez het fort ongeschonden over aan de Duitse troepen. Het fort heeft dus geen oorlogsschade opgelopen. Wel werd het wapentuig ontmanteld en in 1917 verwijderden de Duitse militairen ook de pantserkoepels. Het verklaart in elk geval de goede staat waarin het zich nog altijd bevindt.

Naoorlogs gebruik

Ook na de oorlog bleef het fort nog in militair gebruik, hoewel in 1914 bleek dat de forten geen afdoende bescherming meer boden tegen de nieuwe wapens en meer bepaald de zware artillerie die met meer dan 30en 42cm kalibers schoten. De bestemming van het fort veranderde dus wel. Tussen 1920 en 1924 gebruikten de militairen het fort van Liezele als kazerne voor de veldartillerie. In de jaren 1930 vormde de overheid de forten tot infanteriesteunpunten om. Voor het fort van Liezele zou dat in 1939 zijn gebeurd. Bij die gelegenheid maakte men de openingen van de in 1917 verwijderde pantserkoepels met beton dicht voor de plaatsing van mitrailleurs. In de fortgebouwen kwamen er gasdichte lokalen om de manschappen tegen gasaanvallen te beschermen. Ook tijdens de Duitse invasie in 1940 speelde het fort geen rol van betekenis, hoewel het Belgische leger het fort in januari 1940 nog als Groot Hoofdkwartier had ingericht. Op 16 mei verlieten de bevelhebbers het fort, terwijl een divisie de aftocht over de Schelde gedurende twee dagen dekte. De Duitse bezetter nam het fort van Liezele als voedseldepot in gebruik en legde er smalsporen in om het transport te vergemakkelijken. Vanaf 1944 vestigden de Britten er een gevangenekamp en nadien een opslagplaats voor gerecupereerde Duitse munitie.

In 1979 kocht de gemeente Puurs het fort aan. De vzw Fort Liezele richtte het als museum in. Erfgoedwaarden en natuurwaarden zijn er beschermd, door de bescherming als landschap (1980), monument (1995) en daarna als Europese habitatrichtlijngebied voor vleermuizen. Sindsdien zijn stukken van het fort gereconstrueerd of gerestaureerd, waaronder de rolbrug in 1993, de keuken, de teruggeplaatste observatieklok. Een deel van het fort werd herschilderd, waarbij in de gangen nieuwe opschriften naar oud model verschenen. Het fort is als ensemble zeer goed bewaard. Alle onderdelen zijn intact: buitenglacis, vestinggracht, het opvallende reliëf met aarden dekken, de binnenplaatsen en de fortgebouwen. In 1990 gebruikte men het fort als filmlocatie voor o.a. de ‘Hel van Tanger’.

  • GILS R. 1998: Vesting Antwerpen, deel 2: De Pantservesting, 1885-1914, België onder de wapens 7, Erpe.
  • GILS R. (red.) 2006: Fort Liezele van de vesting Antwerpen, België onder de wapens 14, Erpe.
  • REYNS N & CLAESENS L. 2016: Archeologisch vooronderzoek Liezele (Puurs) - Molenstraat, Fortbaan Landschapspark Fort Liezele, Rapporten All-Archeo 308, Temse.
  • S.N. s.d.: Fort Liezele [online], http://users.telenet.be/bart.van.bulck/NL-Home.html (geraadpleegd op 14 november 2019).
  • VAN RIET M. 2004: Klein-Brabant in oorlog. De forten Breendonk, Liezele en Bornem in 1914I.
  • VERMAELEN B. 2017: Inventarisatie van de relicten in 20 forten en schansen in de Antwerpse Fortengordel, onuitgegeven rapport in opdracht van de provincie Antwerpen, dienst Erfgoed, Antwerpen.

Auteurs:  Verboven, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Verboven H. 2019: Actualisatie fort Liezele [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313326 (geraadpleegd op ).


Omgeving Fort van Liezele (beschermingsdatabank) ()

Het fort van Liezele behoort tot de buitenste fortengordel rond Antwerpen. De bouw van het fort startte in 1908 en was nog niet volledig voltooid bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Het fort wordt omgeven door een kleine bosgordel en grasland.

Historiek

In de verdediging van het Belgisch grondgebied kreeg Antwerpen als haven- en handelsstad vanaf 1848 een centrale rol toebedeeld. Enerzijds moest de ligging aan de Schelde zorgen voor een gemakkelijke verbinding met de buitenwereld, anderzijds zou de stad in geval van nood een centraal vluchtpunt worden. Met dit doel werd in 1859 de Brialmont fortengordel gebouwd met een verdedigingslinie ter hoogte van de huidige kleine ring en een reeks van acht buitenforten die tussen de 2800 en de 4500 meter van de bebouwde kom verwijderd lagen. De Frans-Duitse oorlog in 1870 bewees dat het geschut ondertussen zodanig geëvolueerd was dat een stad vanop 7 kilometer afstand kon beschoten worden. Daaruit bleek de noodzaak een nieuwe verdedigingslinie aan te leggen. De bouw hiervan startte in 1878. Tot 1900 kwamen de forten van Lier, Walem, Rupelmonde, Schoten, Sint-Katelijne-Waver en Stabroek tot stand. Vanaf 1906 werd deze gordel aangevuld zodat nu elke 5 kilometer een fort voorkwam. Het fort van Liezele behoort tot deze bouwcampagne. De werken startten in 1908 en waren nog niet voltooid toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak.

Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog werden de forten van Sint-Katelijne-Waver, Lier, Walem, Koningshooikt, Duffel, Kessel, Broechem en Breendonk beschoten. Liezele ontsnapte omdat het buiten de Duitse aanvalszone lag. Later werd het fort herhaalde malen beschoten, maar het werd slechts licht beschadigd. Door de doorbraak van de lijn Walem - Lier bleef het fort van Liezele geïsoleerd liggen. Op 10 oktober 1914 werd het opgegeven, waarna de Duitsers het bezetten.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog viel het fort van Liezele reeds vroeg in handen van de Duitsers, die het inrichtten als depot. Van deze inrichting getuigt heden nog het smalspoor.

Beschrijving

Fort

Het fort, later beschermd als monument bij ministerieel besluit van 9 juni 1995, heeft de vorm van een trapezium en wordt omringd door een natte gracht. De enige ingang bevindt zich aan de achterzijde, ook het keelfront genoemd. Een intrekbare rolbrug over de gracht geeft toegang tot het fort. Via een zware ijzeren poort komt men in de hoofdgang die in feite de twee gebouwencomplexen, namelijk dat van het hoofdfront en dat van het keelfront, met elkaar verbindt. Langs weerszijden van de ingang aan het keelfront bevinden zich bomvrije lokalen, de zogenaamde traditore batterij. De benedenverdieping was uitgerust met snelvuurkanonnen van 57 millimeter langs iedere kant en schietgaten voor geweren om de keelgracht te flankeren.

Op de bovenverdieping van de traditore batterij beschikte men langs weerszijde over kanonnen voor de flankering van de tussenruimten: twee kanonnen van 120 millimeter konden de ruimte naar een naburig fort bestrijken, twee kanonnen van 75 millimeter dienden voor de tussenruimte naar naburige schansen (Puurs en Letterheide). Langs iedere zijde was ook een schijnwerper van 90 centimeter aangebracht om 's nachts de tussenruimte te verlichten. Traditore batterijen worden wel eens verraderlijke batterijen genoemd omdat ze de vijand, die reeds tussen de forten doortrok en het geschut voorbij was, in feite in de rug beschoten.

Vanuit de hoofdgang vertrekt langs weerszijden een zijgang met verschillende lokalen: burelen, nutsvoorzieningen, wasplaatsen, officiersmess, enzovoort. Langs de hoofdgang liggen depots en voorraadkamers voor materialen en munitie.

In het gebouw van het hoofdfront zijn de kwartieren voor het verblijf van de soldaten gelegen: onder meer slaapzalen, keuken en cachot. In het midden bevond zich de commandokamer waaruit bevelen werden gegeven om het geschut te bedienen en de resultaten te verwerken.

In het hoofdfrontgebouw was ook het geschut voor de nabijverdediging en de strijd op grote afstand opgesteld. De verdediging op grote afstand gebeurde door één pantserdraaikoepel met twee kanonnen van 150 millimeter, in het midden van het gebouw opgesteld. Het kanon kon door een roterend bovendeel een volledige cirkel beschrijven. Zowel elektrische als handaandrijving waren voorzien. Het pantser van de koepel was vervaardigd uit chroom-nikkelstaal. Daarnaast waren er ook twee draaikoepels voor een houwitser van 120 millimeter eveneens bedoeld als zwaar geschut. Verder bevonden zich aan iedere kant twee draaikoepels voor een kanon van 75 millimeter die de frontale nabijverdediging moesten verzekeren.

Via trappen of via aarden opritten vanuit de open binnenplaatsen konden de infanteristen bij uiterste belegering het dak van het fort bereiken en op de borstwering stelling nemen. Ook de artilleristen konden zo hun mobiele kanonnen van 57 millimeter, opgeborgen in remises, op de borstwering opstellen.

Vanuit het hoofdfrontgebouw vertrekken langs beide zijden betonnen gangen naar de samengestelde gekazemateerde caponnières van waaruit de voorgracht kon verdedigd worden door drie kanonnen van 57 millimeter alsook de zijgrachten door twee kanonnen van 57 millimeter. Later werden deze kanonnen vervangen door machinegeweren.

Tevens lopen vanuit het hoofdfrontcomplex kokers naar draaikoepels voor telkens een kanon van 57 millimeter op de beide keelsaillanten. Deze hefkoepels hadden tot doel de dode hoeken voor de caponnières en traditore batterij te bestrijken. Verder bevonden zich ook twee observatieklokken op de saillanten 1 en 2 en schijnwerpers van 30 centimeter voor de verlichting.

Het fort was voorzien van een mechanische verluchting. Tijdens de beschietingen stond het fort immers onder lichte overdruk om de kruitdampen van het geschut naar buiten te drijven. Twee luchtmonden waren voorzien aan de keelzijde. In de muren bevinden zich luchtkokers om gassen af te voeren.

Omgeving

Het beschermde landschap, met een oppervlakte van circa 15,6 hectare, bevindt zich ten zuiden van Puurs en ten noordoosten van Liezele in de vallei van de Molenbeek. Het ligt ten noorden van het beschermde landschap Liezelebroek (beschermd bij ministerieel besluit van 5 maart 2001) en het beschermde zuidelijke deel van de Molenbeekvallei (beschermd bij ministerieel besluit van 29 mei 1995). De Molenbeek loopt ten oosten van het fort. Deze beekvallei vertoont een eeuwenoude ruimtelijke structuur met een complex van historisch permanent grasland en talrijke oude landschapselementen.

Het fort wordt omringd door een gracht. Deze gracht is aan de binnen- en buitenzijde afgezoomd met een enkele bomenrij. Ten oosten en ten westen van de gracht komt een klein loofbosje voor. Verder is het fort omgeven door grasland. Het beschermde landschap vormt een aantrekkelijk gebied rondom een historisch relict en heeft bijgevolg een belangrijke esthetische waarde.

Bij terreinbezoeken in 1978 werden zowat 160 hogere planten waargenomen. Het werkelijke aantal lag ongetwijfeld nog hoger, aangezien enkele voorjaarsbloeiers reeds verdwenen waren op het moment van de inventarisaties. De vaatplanten werden niet systematisch onderzocht. Opvallende zeldzame plantensoorten waren de zwanenbloem (Butomus umbellatus) en het aarvederkruid (Myriophyllum spicatum). Hun aanwezigheid geeft het gebied een belangrijke floristische waarde.

De Biologische Waarderingskaart (versie 2, 1997-2001) vermeldt ter hoogte van het fort de aanwezigheid van een eutrofe plas met natuurlijke oevers en een bomenrij met dominantie van populier. Ten zuiden van het fort komt een strook mesofiel hooiland (glanshaververbond) en vochtig, licht bemest grasland (dotterbloemhooiland) voor.

Bibliografie

  • Archief Onroerend Erfgoed Antwerpen, DA000511, advies KCML (10 juli 1980).
  • Archief Onroerend Erfgoed Antwerpen, DA000511, Liezele-fort en omgeving (P. Van den Bremt, 1980).
  • Beschermingsdossier DA002004, Fort Liezele (S.n., 1995, digitaal dossier).
  • VAN OLMEN M., DE BORGHER M., MEESTERS L. & DE CLIPPEL J.-Y. 2001: Ankerplaats ‘Vallei van de Molenbeek te Puurs’. Landschapsatlas, A10060, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.

Auteurs:  Cox, Lise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Cox L. 2014: Omgeving Fort van Liezele (beschermingsdatabank) [online], https://id.erfgoed.net/teksten/443156 (geraadpleegd op ).


Fort van Liezele ()

Behorend tot de buitenste fortengordel, de zogenaamde Hoofdweerstandstelling rond Antwerpen, de bouw van het fort, gestart in 1908, was nog niet volledig voltooid bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Na de Tweede Wereldoorlog verloor het Fort van Liezele zijn militaire functie; omwille van de natuurwetenschappelijke waarde door de rijke flora met onder meer de aanwezigheid van zeldzame planten, werd het fort met zijn omgeving beschermd als landschap met klein dierenpark en vleermuizenreservaat (noordoostvleugel).

Omgracht, grotendeels met aarde en begroeiing gecamoufleerd, fort opgetrokken in ongewapend beton met oorspronkelijk hoofdbewapening in koepels. Trapezoïdaal grondplan met ten zuiden hoofdfront, ten noorden keelfront en twee zijfronten rondom twee binnenplaatsen, omgeven door gracht, bedekte weg en glooiend glacis. Grachtbescherming door twee gekazemateerde schouderhoekcaponnières. Bovenbouw met infanterievuurkam en koepels.

Toegang via traditorebatterij geflankeerd door de keelkazernevleugels en via een centrale gang verbonden met het hoofdfrontgebouw. Rolbrug gerestaureerd in maart 1993 (zie opschrift). Links van de ingang: huldeplaat aan kapitein-commandant A.J. Fivez, bevelhebber van het fort in 1914.

  • S.N., Het Fort van Liezele. Gids samengesteld en uitgegeven door de "Vriendenkring Fort van Liezele" in samenwerking met het Gemeentebestuur van Puurs, Puurs, 1990.

Bron: DE SADELEER S., KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. 1995: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Puurs, Klein-Brabant, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Steyaert R. 1995: Fort van Liezele [online], https://id.erfgoed.net/teksten/2283 (geraadpleegd op ).