Hoeve "Hoog Molen" is een hoeve met losstaande bestanddelen met kern uit de eerste helft van de 17de eeuw en latere aanpassingen, gelegen aan het einde van een dreef en omringd door hoogstamboomgaarden.
De kabinetskaart van de Ferrariskaart (1770-1778) geeft een nagenoeg volledig gesloten hoeve met een watermolen langs de Melsterbeek weer. Een vertakking van de Zepperenweg, de latere dreef, vormt de verbinding met de straat. De hoeve wordt omgeven door akkerland. Aan de overzijde van de beek bevinden zich enkele omhaagde boomgaarden. Op de kaart van Vandermaelen (1846-1854) is de watermolen, aangeduid als de "Jesuite Molen", vergezeld van een aantal losstaande gebouwen. Het zou om een moutmolen op de Melsterbeek gaan. Van deze molen zijn geen sporen bewaard gebleven. De boomgaarden, weergegeven op de Ferrariskaart zijn op de kaart van Vandermaelen verdwenen. De hoeve bevindt zich te midden van akkers.
De hoeve bevindt zich ten westen van Zepperen, aan de Melsterbeek. Bij de inventarisatie in 1981 wordt de hoeve beschreven als wat afgelegen ten opzichte van de straat aan de Melsterbeek met witgekalkte bakstenen gebouwen met gepikte plinten onder zadeldaken (Vlaamse pannen), gegroepeerd rondom het onregelmatig gevormde erf. Circa 1981 was tegen de gevel van de dwarsschuur een perelaar (Pyrus) aanwezig.
Ten zuiden ligt het woonhuis of hoofdgebouw (nok evenwijdig aan straat) van vijf traveeën en één bouwlaag dat door middel van muurankers op de voorgevel 1617 gedateerd is. Het gebouw heeft aangepaste, rechthoekige vensters in een gecementeerde omlijsting. Het uiterst rechtse venster was oorspronkelijk waarschijnlijk een drieledig bolkozijn: de natuurstenen omlijsting bleef gedeeltelijk bewaard, evenals drie ontlastingsboogjes van een rollaag en een platte laag. Het tweede venster heeft onder de cementering zijn natuurstenen omlijsting met afgeschuinde neg behouden en bewaard ook een ontlastingsboog van een rollaag en een platte laag. De rechthoekige deur met bovenlicht heeft een houten omlijsting. De achtergevel bevat aangepaste muuropeningen en de getrapte zijgevels met mergelstenen schouderstukken tonen kleine, rechthoekige venstertjes met afgeschuinde, mergelstenen posten met negblokken en houten lateien, en een houten kozijntje onder ontlastingsboogjes van een rollaag en een platte laag. Verder zijn nog gedeelten van mergelstenen hoekbanden te zien en werd een varkensstal onder lessenaarsdak tegen de oostelijke zijgevel aangebouwd.
Ten westen, schuin ten opzichte van het woonhuis, ligt een stal van vier traveeën. De voorgevel heeft aangepaste muuropeningen, op een rechthoekige deur in een houten omlijsting na. Tegen de achtergevel is een serre aangebouwd. Zijgevels met aandak, vlechtingen, top- en schouderstukken, verder ronde uilengaten en een aanbouwsel onder lessenaarsdak tegen de noordelijke zijgevel. Stal en woonhuis worden aan de voorzijde verbonden door een getrapt bakstenen muurtje met een deuropening. Ten noordoosten van het woonhuis ligt een 'oude oven', vermoedelijk een bakoven.
Een 65 meter lange berkendreef (Betula) verbindt de hoeve met de Zepperenweg. De ingang van de dreef wordt gemarkeerd door twee beuken (Fagus) en een houten hek tussen hekpijlers. De hoogstamboomgaard, aan weerszijden van de dreef, bestaat (op het moment van de bescherming) uit ongeveer 158 pruimelaars (Prunus) van diverse soorten en is, behalve het westelijke gedeelte afgezoomd met een goed onderhouden ligusterhaag (Ligustrum). De meeste van de bomen in de boomgaard waren - ten tijde van de bescherming - aan vernieuwing toe, een aantal werden toen al vernieuwd. Naar verluidt zou een hoofdonderwijzer van Zepperen hier diverse soorten pruimen bij elkaar gebracht hebben, maar verder informatie hierover ontbreekt, in 1982 werd - als aanloop naar de opmaak van een beheersplan - onder andere een volledige inventaris van de verschillende bomen en pruimensoorten opgemaakt.
Auteurs: Schlusmans, Frieda; Cox, Lise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. & Cox L. 2014: Molen en hoeve Hoog Molen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/443730 (geraadpleegd op ).
Voormalige molen en hoeve zogenaamd "Hoog Molen" met losstaande bestanddelen, met kern uit de eerste helft van de 17de eeuw, doch verschillende aanpassingen; ligging aan de Melsterbeek. De hoeve ligt wat afgelegen ten opzichte van de straat, en is er met een berkendreef mee verbonden; de ingang van de dreef wordt gemarkeerd door twee beuken. Aan weerszij van de dreef bevinden zich boomgaarden, die door ligusterhagen zijn afgesloten.
Witgekalkte bakstenen gebouwen met gepikte plinten onder zadeldaken (Vlaamse pannen), gegroepeerd rondom het onregelmatig gevormde erf.
Ten zuiden, woonhuis (nok evenwijdig aan straat) van vijf traveeën en één bouwlaag, door middel van muurankers op de voorgevel gedateerd 1617. Aangepaste, rechthoekige vensters in een gecementeerde omlijsting; het uiterst rechtse venster was oorspronkelijk waarschijnlijk een drieledig bolkozijn: de natuurstenen omlijsting bleef gedeeltelijk bewaard, evenals drie ontlastingsboogjes van een rollaag en een platte laag; het tweede venster heeft onder de cementering zijn natuurstenen omlijsting met afgeschuinde neg behouden; ontlastingsboog van een rollaag en een platte laag. Rechthoekige deur met bovenlicht in een houten omlijsting. Aangepaste muuropeningen in de achtergevel. Getrapte zijgevels met mergelstenen schouderstukken; kleine, rechthoekige venstertjes met afgeschuinde, mergelstenen posten met negblokken en houten lateien, en een houten kozijntje; ontlastingsboogjes van een rollaag en een platte laag. Gedeelten van mergelstenen hoekbanden. Aangebouwde varkensstal onder lessenaarsdak tegen de oostelijke zijgevel.
Ten westen, stal van vier traveeën, schuin gelegen ten opzichte van het woonhuis. De voorgevel heeft aangepaste muuropeningen, op een rechthoekige deur in een houten omlijsting na. Tegen de achtergevel is een serre aangebouwd. Zijgevels met aandak, vlechtingen, top- en schouderstukken; ronde uilengaten; aanbouwsel onder lessenaarsdak tegen de noordelijke zijgevel.
Ten oosten, dwarsschuur van drie traveeën, naar achteren toe vergroot (cementblokken), onder mank dak. Perelaar tegen de voorgevel. Getoogde, bakstenen poort in een risaliet. Aanbouwsel van cementblokken onder lessenaarsdak tegen de zuidgevel.
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n2 (He-Z), Brussel - Gent.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. 1981: Molen en hoeve Hoog Molen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/22974 (geraadpleegd op ).