Zogenaamd "Liedermans' Kasteelken", zie naam familie de Merode de Liedermans. Dieper gelegen woonhuis te midden van deels ommuurde tuin met conisch hondenhok en toegangspoort in het westen. In oorsprong omwald baljuwhuis, zie resten in het oosten, waarvan de oudste vermeldingen teruggaan tot de de 16de eeuw; aangegeven op de Ferrariskaart (1770-1778) en Atlas der Buurtwegen (1843). Het pand wordt getypeerd door drie te onderscheiden bouwfasen: het lagere oostelijke deel dat zou dateren uit de 16de eeuw, het vermoedelijk in 1666 toegevoegde hooghuis ten westen en de 19de-eeuwse dwarsvleugel en -achterbouw.
Strek aangepast, verankerd, bakstenen dubbelhuis van twee + vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadel- en schilddak (nok loodrecht op de straat, leien). Aangepaste muuropeningen, zie ontlastingsbogen en bouwnaden.
Interieur: traphal met houten toegangstrap; verbinding tussen oost- en westdeel. Deur met art-deco-glas in lood. Marmeren bevloering. Classicistische getinte woonkamer met eenvoudig bepleisterd plafond met geprofileerde kroonlijst; marmeren schouw met guirlandes en roset. Schouwboezem benadrukt door pilasters. Glas in lood uit de 19de eeuw - eerste kwart van de 20ste eeuw, onder meer wapenschilden en dagelijkse taferelen.
DELBECKE J., e.a., Monumentenzorg in Roeselare, Roeselare, 1994, p. 33-34.
Bron: DE GUNSCH A., METDEPENNINGHEN C., TANSENS A. & VANNESTE P. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Roeselare, Kanton Roeselare, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 17n1, Brussel - Turnhout. Auteurs: De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; Tansens, Annick; Vanneste, Pol Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)