is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Klooster van de grauwzusters
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Klooster van de grauwzusters: herberg Den Gouden Leeuw, kapel en vleugel Nonnenstraat
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Klooster van de grauwzusters: voorgevel
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Klooster van de grauwzusters
Deze vaststelling was geldig van tot
Huidig gebouwencomplex uit de 16de, 17de, 18de, 19de en 20ste eeuw. Gelegen binnen Poststraat (ten oosten), Nonnenstraat, Polenplein (ten zuiden) en Grote Markt (ten westen).
In 1678 vestigen een viertal zusters uit het Grauwklooster te Izegem zich op aanvraag van de stad, te Roeselare, om daar de jeugd te onderwijzen. Naast het onderwijs, namen ze ook de ziekenzorg op zich.
November 1678: aankoop van het huis van jonker van Laere, heer van Bergendaele, gelegen aan de oostzijde van de Zuidstraat. 1683: aankoop van het pand "Den Gouden Leeuw", voormalige herberg, gelegen op de zuidoosthoek van de Grote Markt. De zusters namen pas in 1685 hun intrek in de nieuwe woonst.
1691: bouw van de nieuwe school. 1697: bouw van de refter. 1700: bouw van nieuwe kapel. Deze kapel, gewijd aan de Heilige Laurentius, vormt nog steeds de kern van de huidige kapel. 1703: bouw van het zogenaamde "Werckhuys". 1798: sekwestratie en verkoop van het klooster aan Berten Martinus. 1818: terugkeer van de zusters naar het klooster. 1836: uitbreiding van het klooster en verbinding van de west- en noordvleugels. 1845: M. Berten, vermoedelijk een familielid van één van de zusters, verkoopt het klooster aan zuster A-M. Rousseau. 1857: uitbreiding en verbouwing van de kapel door architect J.B. de Bethune. 1868: beschildering van de kapel en inbrengen van nieuwe neogotische ramen. Ook de volgende jaren wordt het klooster geleidelijk naar het oosten toe uitgebreid, onder meer met schoolvleugels. 1902: gang ter verbinding van westvleugel en kapel. 1905: het 19de-eeuwse volume gelegen op de hoek Nonnestraat/ Grote Markt, wordt met één bouwlaag verhoogd.
1914: bezetting door de Duitsers, en gebruik van het klooster als hospitaal. Door de oorlog worden verscheidene delen van het klooster beschadigd en in 1921 start de wederopbouw, onder meer nieuwe vleugel ten noorden van de speelplaats (C1), naar ontwerp van J. Vermeersch (Brussel), in regionalistische stijl zie trapgevels. 1928: overkapping tussen de oudste vleugel en de vleugel hoek Nonnenstraat/ Grote Markt. 1951-53 (A3, C2), 1958, 1961 (D), 1963 (E): uitbreidingen met nieuwe schoolvleugels naar de Poststraat toe. 1966 (F): nieuwe schoolvleugel aan het Polenplein. 1984: restauratie van de laatgotische vleugel zijde Grote Markt.
Vleugel aan Grote Markt (A): voormalige herberg Den Gouden Leeuw, nu geïntegreerd in het klooster, maar in oorsprong met vrijstaande zuidmuur (zie voormalige vensteropening op de tweede bouwlaag; nu omgebouwd tot ingemaakte kast); uitgebreid in de 18de eeuw. Laatgotische trapgevel uit de 16de eeuw; verankerde baksteenbouw (onder meer sierankers) met speklagen van afwisselende rode en gele baksteen. Diephuis van twee bouwlagen op verhoogde begane grond; gevelgeleding getypeerd door één Brugse travee met sierlijk maaswerk in borstwering en boogvelden van de tweede bouwlaag. Sporen van bepleistering. Centrale getrapte penant met mijterboognis waarin Madonna met kind; monogram van natuursteen. Segmentboogvensters; benedenvensters op afzaten. Top met vernieuwd kruiskozijn van natuursteen, waarboven een waterlijst met gestrekte uiteinden.
Interieur: de 16de-eeuwse kern, in het eerste kwart van de 18de eeuw aangepast en uitgebreid met een leefruimte (nu refter) en cellen. De interieurs van beide delen aangekleed in sobere late Lodewijk XIV-stijl. Oude kern met oorspronkelijke balklagen (moerbalken gevel).
Kamer aan marktzijde: lage, houten lambrisering; marmeren 19de-eeuwse schouw; behouden geprofileerd stucwerkplafond: twee vakken, blad-bloemmotief, schelpen en rocailles.
Traphal: verbinding van oude kern met latere uitbreiding; merkwaardige ovale, houten wenteltrap uit de 18de eeuw met oorspronkelijke trappaal en binnenboom; traphek vermoedelijk vervangen in het vierde kwart van de 18de eeuw. Bewaarde plafondschildering; putti met rozenkrans.
Refter of voormalige leefruimte: begane grond; rechthoekig grondplan. In oorsprong verlicht door middel van vier ramen in de zuidmuur, die na de bouw van de 19de-eeuwse vleugel gedicht werden en vervangen door vier nieuwe vensters in de noordelijke muur; typerende plint van 19de-eeuwse cementtegels; bewaard 18de-eeuws stucwerkplafond van vier vakken met rocailles; oostmuur met ruime schouw, (vernieuwd middendeel); schoorsteenmantel van witgeglazuurde en mangaantegels in dambordpatroon.
Cellen: gelegen op de tweede bouwlaag. Centrale gang met cellen, gescheiden door vakwerkwanden; bewaarde stucwerkplafonds. Oorspronkelijke plankenvloer.
Zolder: 18de-eeuwse bekapping; spanten met twee schaargebinten waarop makelaarspant; in oorsprong zeven spanten en twee muurspanten; hiervan zijn enkel de vier oostspanten met telmerken bewaard; drie westspanten vermoedelijk vervangen in het interbellum; enkele hergebruikte kepers.
Links aan marktzijde: na de Tweede Wereldoorlog heropgebouwde vleugel van 1953, in historiserende stijl die aansluit bij de laatgotische trapgevel, zie trapgevels en kruisvensters in verdiepte korfboognis.
Volume zijde Nonnenstraat: klooster met leef- en woonruimte en kapel grosso modo daterend uit de 19de eeuw. Leef- en woonruimten: 19de-eeuws hoekhuis, ter vervanging van de vroegere poort. Lijstgevel van twee + acht traveeën en twee en een halve bouwlaag onder leien schilddak; derde bouwlaag toegevoegd in 1905. Horizontaal belijnde donkere baksteenbouw, zie druiplijsten; sporen van een gepikte plint. Hoek gemarkeerd door hoekblokken van witte baksteen en afronding. Segmentboogvensters in geriemde omlijsting; natuurstenen hoekblokken en sluitstenen. Arduinen lekdrempels op getrapte pseudo-consooltjes. In 1925 werd één van de twee deuren verplaatst.
Interieur: tussen het 16de- en 19de-eeuwse volume, voormalige binnenplaats, overdekt in 1928; twee typerende lantaarns met glas in lood; motieven met art-deco-inslag.
Heilige Laurentiuskapel met oude kern van drie traveeën van 1700, in 1857 verbouwd en uitgebreid door architect J.B. de Bethune. Uitbreiding van twee traveeën naar het oosten toe zie bouwnaad; toevoeging van een zijkapel in het noorden.
Zaalkerk onder leien zadeldak met dakruiter onder ingesnoerde spitsbekroning. Straatgevel van donkere baksteen; sporen van gepikte plint, bepleistering en gevelbeschildering, zie sporen van geschilderde negblokken. Zes traveeën: één brede doksaaltravee met voormalig toegangsportaal, zie bouwnaad. Sterk verweerd wapenschild van de familie de Liedekerke; twee segmentbogige doksaalvensters. Spitsboogvensters op afzaten; zesde travee: breed venster met neogotisch maaswerk.
Witbepleisterd interieur uit het derde kwart van de 20ste eeuw. Pseudo-kruisribgewelf opgevangen door drieledige schalken met eenvoudig bladkapiteel. Driezijdige koorsluiting, waarvan de twee centrale ribben op muurkapitelen rusten. Vijfzijdig noordkoor, gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. Sacristie in het noordoosten.
Mobilair. Hoofdaltaar (1932) van M. Deldaele (Roeselare); zijkapel: altaar (1864) van Delthoor (Poperinge).
Glasramen naar ontwerp van Jos Speybrouck en uitgevoerd door het atelier van Peene (1943 & 1948). Ten noorden vanaf koor: Heilige Jozef, Heilige Antonius van Padua, Heilige Laurentius. Straatzijde (zuidkant) vanaf het altaar: drie evangelistische raden, gevolgd door Heilige Franciscus, Heilige Clara, Heilige Elizabeth van Thuringen en Kruisiging.
Glasramen (1920) in de zijkapel naar ontwerp van L. Grossé (Brugge): van links naar rechts: de Hemelvaart van Maria, de Kroning van Maria en de Onbevlekte Ontvangenis.
Orgel: door J. Anneesens-Tanghe (Menen), circa 1928.
Bron: DE GUNSCH A., METDEPENNINGHEN C., TANSENS A. & VANNESTE P. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Roeselare, Kanton Roeselare, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 17n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; Tansens, Annick; Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Vóór 1836 was er reeds een orgel aanwezig. In 1837 bouwde Pierre (jr) Van Peteghem (Gent) een nieuw orgel. Volgens zijn werklijst zou L.B. Hooghuys (Brugge) tussen 1870/1873 een orgel geleverd hebben bij "Roulers, Soeurs Grises"; in het huidige kloosterarchief is echter dienaangaande niets terug te vinden. In 1891 werd een (nieuw?) orgel geplaatst door Ch. Anneessens (Geraardsbergen). In 1917 (Eerste Wereldoorlog) werd het (zoals meerdere andere Roeselaarse orgels) preventief gedemonteerd en naar Gent gevoerd; in 1919 werd het door J. Anneessens in de kapel heropgebouwd. In 1933 werd een nieuw orgel gebouwd; het oude werd in 1934 in de Sint-Janskerk in Oostende geplaatst.
Huidig orgel: Jules Anneessens (Menen), 1933.
Is deel van
Nonnenstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Klooster van de grauwzusters [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/23456 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.