Eigen woning van architect Ch. Van Moerkerke; gevelverbouwing naar eigen ontwerp van 1921 van een huis analoog aan nummer 107, met winkelpui. Met schijnvoegen gecementeerd enkelhuis, van twee bouwlagen. Lijstgevel -met houten kroonlijst op consoles- voorzien van een centraal puntvormig, oorspronkelijk getrapt dakvenster onder zadeldak (mechanische pannen). Typerende aanpak: aansluitend bij de regionale renaissance door onder meer gebruik van rondbogige nissen aansluitend bij de rechthoekige vensters met palmetten in de boogvelden. De omschrijvende bijkomende boog boven de benedenvensters bevat de afbeelding van T-lat, passer en driehoek (zie architectenwoonst). Tot de interbellum vormentaal horen de schuif- en T-ramen met roedeverdeling en de deels beglaasde deur met decoratief ijzerwerk.