Kasteel Rodenbach Mergaert is een eclectische villa met neoclassicistische inslag die typerend is als woning voor een welvarende industrieel uit het einde van de 19de eeuw; door haar kasteelachtige allures is zij vrij uniek als brouwerswoning. Een deels ommuurde siertuin met bronvijver omgeeft de villa.
De geschiedenis van de familie Rodenbach te Roeselare begint in 1749 als Ferdinand Rodenbach, afkomstig uit het Duitse Andernach en dokter in het Oostenrijkse leger, tijdens de successieoorlog zijn ontslag neemt uit het leger en zich vestigt te Roeselare als chirurgijn. Zijn oudste zoon, Pieter Ferdinand Rodenbach, pacht op 17 december 1789 tegen een uitkoopsom de brandewijnbelasting van de stad, waarna hij voor eigen rekening kan innen. Daarop richt hij (nog hetzelfde jaar) een brandewijnstokerij op "aan de zuidkant op het einde van de Spanjestraat". Na zijn dood in 1820 nemen zijn drie zonen Ferdinand, Alexander en Pedro Rodenbach het beheer van het bedrijf over.
Alexander Rodenbach koopt in 1821 de brouwerij Norbert, gelegen aan de noordkant van de Spanjestraat over. Hij verandert haar naam in Brouwerij Rodenbach en Cie. In 1836 verkoopt hij dan weer die brouwerij aan zijn jongere broer Pedro, die ondertussen ook de stokerij geërfd had. Pedro’s jongste zoon, Edward Rodenbach (1823-1902), is het prototype van de 19de-eeuwse zakenman. In 1855 koopt hij een spinnerij (Soenen-Vandekerckhove) en in 1864 komt hij aan het hoofd van de brouwerij. Daarnaast is hij onder andere een belangrijke aandeelhouder in de S.A. des Bains et des Dunes de Middelkerke et d’Ostende, een immobiliënmaatschappij die inspeelt op het opkomende kusttoerisme.
De firmanaam van de brouwerij verandert in Brasserie et Malterie Saint Georges, Edouard Rodenbach-Mergaert. Tussen 1864 en 1877 laat Edward op de terreinen naast de oude brouwerij een volledig nieuw bedrijf oprichten. Wanneer Edward in 1878 het beheer overlaat aan zijn zoon Eugeen, beslaan de bedrijfsgebouwen een oppervlakte van 7500 vierkante meter. Eugeen Rodenbach breidt de brouwerij verder uit. In 1889 overlijdt hij plotseling, zonder mannelijke erfgenaam na te laten. Edward, die zich ondertussen te Brussel gevestigd had, neemt noodgedwongen opnieuw de leiding van het bedrijf op zich. Alvorens zich weer in Roeselare te vestigen laat hij tegenover de brouwerij een kasteel bouwen, waar hij in 1891 zijn intrek neemt tot aan zijn dood in 1902.
Het pand, zogenaamd kasteel Rodenbach-Mergaert, kan omschreven worden als een eclectische eigenaarswoning met neoclassicistische inslag en is gelegen tegenover de brouwerij Rodenbach. De locatie in de Spanjestraat is typerend voor de 19de-eeuwse stadsontwikkeling te Roeselare, hier ontstond immers de industriële Spanjewijk: deze wordt gekarakteriseerd door fabrieken, eigenaars- en directeurswoningen en arbeiderswoningen.
De villa wordt gebouwd in 1891, confer de jaarsteen in de westelijke gevel, in opdracht van Edward Rodenbach-Mergaert; volgens de literatuur werd het pand vermoedelijk gebouwd door aannemer M. Debusschere (Roeselare). Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt de villa bewoond door Duitse officieren, er wordt dan naast de woning een schuilkelder gebouwd. Het interieur wordt gerenoveerd in 1985.
De eclectische villa telt twee bouwlagen op een grosso modo rechthoekig grondplan. Het hoofdvolume onder leien mansardedak omvat een hoger opgetrokken middenrisaliet onder een leien schilddak met oeil-de-boeuf en vorstkam. De rode baksteenbouw heeft een decoratief patroon van gesinterde baksteen verfraaid met arduin onder meer voor de plint, omlijstingen en pilasters. De neoclassicistische inslag komt tot uiting in de zuilen en de pilasters, evenals in de venster- en deuromlijstingen met entablement. De voorgevel wordt benadrukt door een deurrisaliet met een rondbogige portiek toegankelijk via trap. In de portiek is een decoratieve lantaarn geplaatst. De beglaasde vleugeldeur heeft smeedijzeren hekken waarboven een rondbogig bovenlicht. De muuropeningen zijn rechthoekige en rondbogig met vensters met spiegelglas. Op de achtergevel is een bow window onder een leien schilddak opgetrokken, geflankeerd door hoektorentjes met smeedijzeren vorstkammen. In de oksel van de achtergevel bevindt zich een loggia - onder troggewelf - afgelijnd door middel van arduinen rondbogen waarboven terras met ijzeren hekken. Een brede trap met balustrade leidt van de loggia naar de tuin. De linkerzijgevel omvat een overluifelde bordestrap, bedoeld als dienstingang; de vensters zijn er voorzien van diefijzers.
De dubbelhuisplattegrond bleef behouden. De marmeren schouwmantels met haardplaat en kachels zijn bewaard gebleven, evenals de gestucte plafonds. De hal heeft een marmeren vloer en lambrisering. De bordestrap bewaart nog de uitgewerkte trappaal en elegante balusterleuning. De beglaasde wand van de tussenverdieping, waarachter zich de diensttrap bevindt, bleef bewaard, net zoals de binnendeuren. Voorheen gebeurde de verwarming door middel van warme lucht, die via muurkanalen met ventielen in de kamer gelaten werd, confer onder meer de roostering op de tweede bouwlaag.
De tuin bij de villa werd aangelegd aansluitend op de bouw van het kasteel, dat axiaal op de ingang van de brouwerij wordt ingeplant in een perceel met vierkant grondplan. Tijdseigen werd er gekozen voor de aanleg van een lusttuin in landschapsstijl, met aansluitende moestuin. De voortuin bestaat uit een netvormige rondgang rond het kasteel vertrekkend vanaf het centrale toegangspad, vroeger begeleid door bosquets, die afgezoomd werden met aucuba en rododendron. Rechts naast het kasteel bevindt zich een compact uitgegroeid rododendronmassief. De half ondergrondse kelderverdieping met plint wordt vooraan en zijdelings gecamoufleerd met onder andere hortensia en azalea. In de buitenrand van het park werden hoogstammige bomen aangeplant, om de privacy van het domein te vrijwaren. De bomengroepen omvatten het ruime gamma van de meest voorkomende loofbomen: notelaar, meidoorn, plataan, linde, berk, Amerikaanse eik, zomereik, valse acacia, tamme kastanje, haagbeuk, paardenkastanje en beuk. Te veel jongere esdoorn vormt een belasting voor de evenwichtige ontwikkeling van deze gordijnwand (cortina). Het struikenbestand bestaat uit de klassieke soorten, onder andere hazelaar, liguster, hulst, schijnhulst en vlier, aangevuld met recentere aanplantingen, naarmate de randbeplanting van de bosquets ijler werd, onder een te dichte kruinbedekking. De binnenrondgang eindigt achter het kasteel, waar tussen zich twee mooie bomen bevinden, het perspectief op het grasveld en de vijver, wordt versterkt door onder andere een goed ontwikkeld haagbeukensnoer en een aantal parkbomen. De verharding is beperkt tot het centrale toegangspad naar het kasteel in de voortuin. De buitenrondgang eindigt op de randbeplanting rond de vijver, waarbij het pad overgaat in het grasveld rond de vijver. Enkele naaldhoutsoorten werden vermoedelijk in een latere fase ingebracht. Links achter het kasteel komt de buitenrondgang voorbij aan de vroegere moestuin, waarin een muurserre voor druiventeelt overblijft.
Gezien de inplanting van het domein op de oever van de Mandelvallei, werd de aanleg van het domein in twee fases gerealiseerd. Aanvankelijk is enkel het perceel met het kasteel aangelegd, later uitgebreid met de percelen aan de Langebrugstraat. In een latere fase werd het domein uitgebreid met een vijver, die als waterput voor de brouwerij dient, en die aangelegd werd in het alluvium van de oude Mandelvallei, waarbij de oude Mandelvallei gedeeltelijk werd opgevuld. Gebruik makend van de natuurlijke hellinggraad naar de vallei heeft men het aanvankelijk centrale grasveld uitgebreid tot rond de vijver, waardoor het perspectief vanuit het kasteel in grote mate werd versterkt. Opnieuw werd de buitenrand met een groenscherm versterkt. Door het milieuvriendelijk onderhoud van het park en het grasveld omwille van de centrale vijver, is de grasmat botanisch waardevol. Bijna alle hoogstammige bomen werden gekandelaberd.
De tuin wordt deels omgeven door een omheiningsmuur van rode baksteen met een patroon van gesinterde baksteen, op een plint van lichtgrijs materiaal. De muur werd opgericht tussen 1892 en 1895. De tuin is bereikbaar via een smeedijzeren toegangshek.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2002: Kasteel Rodenbach-Mergaert met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/184467 (geraadpleegd op ).
Eclectische directeurswoning met neoclassicistische inslag, gelegen tegenover brouwerij Rodenbach, gebouwd in 1891 zie jaarsteen in westgevel, in opdracht van E. Rodenbach-Mergaert, volgens M. De Bruyne vermoedelijk gebouwd door aannemer M. Debusschere (Roeselare). Gerenoveerd in 1985. Tuinmuur van rode baksteen met patroon van gesinterde baksteen, op plint van laatstgenoemd materiaal; smeedijzeren toegangshek. Initieel arboretum met bronvijver waaruit brouwwater onttrokken wordt.
Villa met twee bouwlagen op grosso modo rechthoekig grondplan. Hoofdvolume onder leien mansardedak, doorgetrokken erker geflankeerd door hoektorentjes, met smeedijzeren vorstkammen. Rode baksteenbouw met decoratief patroon van gesinterde baksteen verfraaid met arduin onder meer voor plint en omlijstingen. Hoger opgetrokken deurrisaliet met rondbogige portiek toegankelijk via trap. In oksel van achtergevel veranda onder troggewelf afgelijnd door middel van rondbogen waarboven terras. Rechthoekige en rondbogige muuropeningen, vensters met spiegelglas.
Bron: DE GUNSCH A., METDEPENNINGHEN C., TANSENS A. & VANNESTE P. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Roeselare, Kanton Roeselare, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 17n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; Tansens, Annick; Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Gunsch A. & Metdepenninghen C. & Tansens A. & Vanneste P. 1999: Kasteel Rodenbach-Mergaert met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/23620 (geraadpleegd op ).