Feestzaal zogenaamd "Vlaams Huis Oud-Roeselare" in neo-Vlaamserenaissance-stijl; zeven traveeën en drie bouwlagen, gevelontwerp naar ontwerp van Valère Duyvewaardt (Roeselare) van 1920. In 1926 uitbreiding van de herberg en in 1927 art-deco-ingangspui (heden verdwenen), beide naar ontwerp van Joseph De Bruycker en Louis Fabri (Roeselare). In 1930, verdere uitbreiding naar ontwerp van Joseph De Bruycker (Roeselare). In zijn huidige vorm, breedhuis van rode baksteen verfraaid met arduin en witte natuursteen onder zadeldak (mechanische pannen). Zowel materiaalgebruik als opstand en ornamentiek knopen nog aan bij de neo-Vlaamse-renaissance. Drie centrale traveeën opgevat als lijstgevel met houten kroonlijst op modillons, hoek/poortrisalieten van twee traveeën met topgevels verlevendigd door middel van rolwerk en schouderstukken, links bekroond met een obelisk (heden afgebroken) en rechts met een heraldische leeuw met wapenschild van Roeselare. Top opengewerkt door middel van drie oculi (rond/ovaal/achthoekig) in een omlijsting met mascarons als sluitsteen. Belijning van de bouwlagen door middel van gekorniste waterlijsten op de behouden bovenverdieping. Gebruikelijke stenen kruiskozijnen, per drie gekoppeld in het linker risaliet op de tweede bouwlaag en telkens voorzien van de maskerkoppen in de sluitsteen, drie oculi in de topgevels. Typische ornamenten als cartouches met rolwerk en datering op de tweede bouwlaag en bredere met opschriften "Kinema-brouwerij" en "Oud Roeselare" aangebracht in het doorlopend entablement. Geactualiseerde en toepasselijke onderwerpen in verband met het filmen, voor de reliëfs in de boogvelden van de eerste bouwlaag, gebeeldhouwd door A. Van Peteghem.

Het interieur omvatte naast een herberg een feestzaal/cinemazaal en een turnzaal.