Hoeve, zogenaamd "de Blauwe Toren", genoemd naar het leien dak van het huis en de toren. Oorspronkelijk omwalde hoeve gelegen aan de Kromme Beek. Oudste vermelding van 1546 in de wezenboeken. Aangeduid op de Ferrariskaart (1770-1778) en op de Vander Maelenkaart (circa 1850) met grosso modo dezelfde opstelling. Wederopbouw naar ontwerp van Ernest Apers en Henri Buytaert van 1921, in 1925 bouw van een cichoreiast; in 1933 bouw van een schuur naar ontwerp van aannemer C. Vermandere. Teruggaand op regionale hoevebouw, zie:
Opstelling: lage bestanddelen in U-vorm rondom begrint en begraasd erf; ten noorden toegankelijk via begrinte erfoprit met smeedijzeren toegangspoort tussen bakstenen pijlers -de westelijke pijler voorzien van nis bekroond met kruis-; geplaveide stoep; woonhuis, ten oosten stal; ten westen, schuur met ast.
Aanplanting: moestuin ten noordoosten.
Materialen: donkerrode baksteen, woonhuis witgekalkt boven een gepikte plint, pannen bedaking, onder meer zadeldak en lessenaarsdaken van zwarte mechanische pannen bij boerenhuis; uitkragende zadeldaken van mechanische pannen bij stal en ast; pannen bij schuur.
Streekeigen bouwelementen: dakvenster met laaddeur bij woonhuis en stal; dakruiter met klokje op woonhuis.
Indeling: boerenhuis (erfgevel) van zes + één opkamertravee links met rechts aanleunend nutsgebouwtje; stalvleugel; dwarsschuur met stal- en wagenhuisgedeelte.
- Stadsarchief Roeselare, 129/1925, 314/1933.