Eclectisch dubbelhuis van 1911; vijf traveeën en twee bouwlagen met verhoogde begane grond onder leien mansardedak met twee dakkapellen. Lijstgevel van gele baksteen op arduinen sokkel met getraliede kelderramen; voorts gebruik van arduin voor de geprofileerde deur- en vensteromlijstingen, borstweringen en waterlijsten. Enerzijds zijn er bouwonderdelen aansluitend bij de architectuur uit de tweede helft van de 18de eeuw: getoogde muuropeningen en dakkapellen; extra uitgewerkte deuromlijsting met gebogen tussendorpel, ovaal bovenlicht en druiplijst; paneeldeur met rocaille-inslag. Anderzijds leunen de muurbanden en de behandeling van de borstweringen eerder aan bij de neorenaissance: mensenhoofden in haut-reliëf opgenomen in medaillons tussen gestileerde bladmotieven, gemarkeerde steigergaten met alternerende leeuwenkopjes. Echter eigentijdse ramen met kleine roedeverdeling in het bovenlicht.