Kleine, thans gerenoveerde wederopbouwhoeve, naar verluidt van 1921. Aansluitend bij de regionale hoevebouw, zie:
Opstelling en indeling: langgestrekte hoeve van vier huistraveeën + twee staltraveeën onder onderbroken zadeldak + inspringende stal- en schuurvleugel onder lager zadeldak (nok parallel aan de straat).
Materialen: verankerde rode baksteenbouw op witgeschilderde en gecementeerde plint; deurrisaliet van gesinterde baksteen in het boerenhuis; mechanische pannen.
Streekeigen bouwelementen: klimmende dakkapellen en dakvenster in tuitgevel; in het boerenhuis vernieuwde pseudo-kozijnconstructies op bakstenen afzaat ; twee- en drielichten onder getoogde ontlastingsboogjes, verdiept in steekboognis; deurrisaliet met pilasters en druiplijsten, deur met afgeschuinde bovenhoeken onder achthoekig bovenlicht; voorts getoogde muuropeningen.
Bron: DE GUNSCH A., METDEPENNINGHEN C., TANSENS A. & VANNESTE P. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Roeselare, Kanton Roeselare, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 17n1, Brussel - Turnhout. Auteurs: De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; Tansens, Annick; Vanneste, Pol Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)