Heropgebouwde hoeve met behouden stalling uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Teruggaand op de regionale hoevebouw.
Opstelling: losse, lage bestanddelen U-vormig opgesteld rondom een deels gekasseid erf; boerenhuis, stalling (nok loodrecht op boerenhuis) en schuur (nok parallel aan het boerenhuis) respectievelijk ten westen, zuiden en oosten.
Materialen: verankerde, gele baksteenbouw; bij boerenhuis witgeschilderde en gecementeerde plint; (afgewolfde) zadeldaken (mechanische pannen).
Streekeigen bouwelementen (boerenhuis): overhoekse steunberen; overhoekse metselverbanden; overstekende dakrand op klossen en korbelen; risaliet en dakvensters in puntgevel met aandak en vlechtingen; bolkozijnen met kleine roedeverdeling; achthoekige dakvensters; rondboogdeur.
Indeling: boerenhuis van zes traveeën met links aansluitend wagenhuis van twee traveeën; dwarsschuur met verhoogd dak ter hoogte van de poort.
Stal uit het vierde kwart van de 19de eeuw kort na 1918 omgebouwd tot noodwoning, zie vensters met grote roedeverdeling. Voorts nieuwe loodsen.
Bron: DE GUNSCH A., METDEPENNINGHEN C., TANSENS A. & VANNESTE P. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Roeselare, Kanton Roeselare, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 17n1, Brussel - Turnhout. Auteurs: De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; Tansens, Annick; Vanneste, Pol Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)