Kleine wederopbouwhoeve, teruggaand op de regionale hoevebouw, zie:
Opstelling: losse, lage bestanddelen rondom een onverhard erf; woonhuis, stalling en schuur respectievelijk ten noorden, oosten en westen.
Materialen: verankerde rode baksteenbouw; pannen (mechanische) zadeldaken, bij boerenhuis en stalling afgewolfd; lateien van simili-natuursteen.
Streekeigen bouwelementen: overhoekse steunberen (schuur); tuitgevels, ook voor dakvensters, met aandak en vlechtingen; rechthoekige muuropeningen onder lateien en korfbogige ontlastingsbogen; rondboogdeuren en korfboogpoorten; lichtgleuven (schuur).
Indeling: boerenhuis van vijf traveeën met rechts risaliet van twee traveeën, aanbouwsels onder zadel- (nok parallel aan het huis) en lessenaarsdaken, rechts in geveltop drie duivengaten; stalling van acht traveeën onder zadeldak + twee traveeën onder afgewolfd zadeldak; dwarsschuur van vier traveeën.