Zogenaamd "Koekuitkasteel" van 1929 ter vervanging van het tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Duitsers als Rode Kruispost gebruikte en in 1917 verwoeste eclectische kasteel, in 1896 gebouwd door de Moorsleedse familie de Meulenaere. De conciërgewoning van 1896 en de zogenaamde 'Kasteelhoeve' (zie nummer 10) van 1894 bleven gespaard. Sinds de jaren 1970 zijn het landhuis en de conciërgerie eigendom van een groot bedrijf.
Afgelegen landhuis in landschapspark; belangrijke parkbomen, waterpartijen en recente gloriette, arduinen restanten van het vroegere kasteel; toegangshek tussen bakstenen pijlers met bolbekroning.
Zuidelijk georiënteerd landhuis met souterrain, bestaande uit een hoofdvleugel, een aansluitende lagere inkompartij en een vernieuwde veranda. Rode baksteenbouw, met gebruik van natuursteen voor horizontale muurbanden en vensterpartijen, arduin voor sokkel voorzien van accoladebogige kelderopeningen met sierlijk traliewerk; leien mansardedaken. Verticaal benadrukte vensterregisters, met op de bovenverdieping balkonleuning met ingewerkte cartouches als engelen- en kunstenaarskoppen. Inkompartij: pui afgezoomd met bordes en terras met balusterleuning. Rondbogige deurvensters in geblokte arduinen omlijsting, tussen halfronde pilasters. Kroonlijst met oplopend fronton met wapenschild en -spreuk "amanti nihil difficil", geflankeerd door twee oeils-de-boeuf en postamenten met jachthonden, tevens herhaald op de trapleuningen, zie ook bas-reliëf in terras). Deuren met kleine roeden en radverdeling voor de bovenlichten. Aansluitende vernieuwde veranda onder zinken bedaking.
Noordelijk georiënteerde, L-vormige eclectische conciërgerie van zeven traveeën en twee bouwlagen, gedateerd 1896, met erin opgenomen woonvertrekken, paardenstallen en koetshuis. In de oksel, vierkante toren met uitgewerkte jaarankers. Tevens aansluitende vertrekken, oranjerie en serre. Armpomp ter hoogte van de staldeur. Rode baksteenbouw met gebruik van arduin en/of simili voor plint, muurbanden, kruis- en kloosterkozijnen; typerende baksteenfriezen. Leien schilddaken, gedomineerd door overhoeks ingesnoerde en uitkragende spits; markante dakkapellen onder tentdak met uitgewerkte bekroning. Drie hoge koetspoorten onder ijzeren I-balk met rozetten; korfbogige ontlastingsbogen. Lage, aansluitende vertrekken als dubbelhuis met één opkamertravee + drie traveeën. Middenrisaliet oplopend in puntgevel met overhoeks topstuk; zie ook linker zijgevel.
Aan de zuidzijde, aansluitende oranjerie met behouden ruit- en kruisvormige roedeverdeling voor deur en kleine vensters. Tegen de achtergevel van het koetshuis, serre tussen getrapte zijgevels. Interieur: paardenstallen overwelfd door troggewelven op ijzeren I-profielen; houten slieten.
- LECLUYSE N., DENORME O., e.a., Moorslede, beelden uit het verleden, Handzame, 1984, p. 50.