Ruim enkelhuis van vijf traveeën en drie bouwlagen, onder zadeldak (Vlaamse pannen), daterend van 1786 (volgens archiefstukken, woning opgetrokken voor G. Cauwerijck). Bakstenen voorgevel op een onderbouw van Ledesteen. Vlakke plint en begane grond met geblokte banden. Beluikte benedenvensters. Rechthoekige bovenvensters met strek en lekdrempel. Rondboogdeur met gestrekte houten tussendorpel en bovenlicht met smeedijzeren waaier. Hoofdgestel met bepleisterde, gelede architraaf en kroonlijst met tandlijst op klossen. 18de-eeuwse bepleistering met geprofileerde vensteromlijstingen en versierde borstweringen afgekapt in de 20ste eeuw.

Achterhuis uitziend op de Ballenstraat: oorspronkelijk koetshuis met stallingen waarvan rondboogpoort met waaierbovenlicht toegang verleent tot de kleine binnenplaats.

Mobilair: salons en interieur in Lodewijk XVI-stijl: eiken trap, schouwen, plafonds en lambriseringen, voorheen met schilderijen van P.N. Van Reysschoot (1738-1795), thans overgebracht naar Geldmunt nummer 16.