Enkelhuis van acht traveeën en drie bouwlagen volgens de cartouche boven het deurvenster 1856 en deze op de vleugeldeur 1860 gedateerd. Een bouwaanvraag dateert de ruwbouw van de eerste twee bouwlagen en de deur met het venster erboven echter van 1784. Alleen gevelornamentiek en de bovenste bouwlaag dateren dus uit derde kwart 19de eeuw. Baksteenbouw verwerkt met natuursteen voor neobarokke ornamenten. Steekboogvensters omlijst met hoekblokken in combinatie met baksteen, overspannen met strek; met uitzondering van de uiterste travee, gemarkeerd door een kroonlijst op horizontale aanzet, op de tweede bouwlaag verrijkt met een sluitsteen. De lekdrempels rustend op consoles lopen op de tweede bouwlaag door. Uiterst recht springt een beklemtoond zijrisaliet licht vooruit: 18de-eeuwse spiegelboogdeur in een geblokte omlijsting verrijkt met composiete pilasters op hoge sokkels; putti-versiering onder de kapitelen en in de uitgewerkte sluitsteen; markerende gekorniste kroonlijst, sevens balkonplaat voor de smeedijzeren leuning van het deurvenster gevat in een geprofileerde omlijsting met oren, enorme flankerende voluten, rustend op de poortomlijsting en bekroond met een gebroken, gebogen fronton. Het venster van de hoogste bouwlaag is gevat in een gelijksoortige doch 19de-eeuwse en ietwat vereenvoudigde omlijsting onder een driehoekig fronton. Rijk uitgewerkte gevelbekroning door een hoofdgestel met sterk versierd fries en gekorniste kroonlijst.