Hoekhuis met drie bouwlagen onder een schilddak (leien) met twee dakkapellen, uit eerste kwart 20ste eeuw. Gebouwd op de plaats van "Kinderen van Erpe's steen", afgebroken in 1903. Drie traveeën brede voorgevel van natuursteen. Plint in bossage met keldervensters onder de verhoogde begane grond. Lijstgevel gemarkeerd door twee partijen en een afgeronde hoek. In eerste twee traveeën, rechthoekige vensters met lekdrempel en geprofileerde omlijsting, op de tweede bouwlaag bekroond met een druiplijst op consoles; de tweede partij, namelijk de bredere vooruitspringende derde travee bevat drielichten op elke bouwlaag. De eerste verdieping is uitgebreid tot een loggia, de tweede wordt door zuilen ingedeeld en bekroond met een druiplijst op consoles. Rechthoekige deur voorzien van een klein bovenlicht boven een geprofileerde kroonlijst. Gekornist, eenvoudig hoofdgestel op klossen. De zijgevel van twee traveeën is opgetrokken uit baksteen met banden van natuursteen tussen de verschillende bouwlagen. Rondboogvensters met lekdrempels in geprofileerde omlijstingen.