Het huis met zijn 19de-eeuwse lijstgevel is het resultaat van een hele bouwevolutie die begint in de 13de eeuw. Muren uit Doornikse steen met een dikte van circa 1 meter wijzen op de oudste bouwfase. Een rij van zes zuilen met knopkapitelen deelt de kelder in twee beuken. De rechterbeuk werd in een latere fase wellicht ingekort terwijl de kelder onder het 16de-eeuwse achterhuis zijn volledige diepte behield. De zuilen zijn verbonden met segmentbogen in Doornikse kalksteen wat wijst op een oorspronkelijk houten afdekking. Later werd de balkenlaag vervangen door een tongewelf, bouwsporen wijzen op een versterking van gewelf en de 13de-eeuwse constructie als gevolg van de bouw van het 18de-eeuwse bovenhuis.
De huidige verschijning is dat van een diephuis met vier traveeën onder een schilddak met een 19de-eeuwse gevelordonnatie. De lijstgevel heeft imitatiebanden onder de versierde puilijst, de vensters op de verdieping hebben geprofileerde vensteromlijstingen op imposten, op de tweede bouwlaag werden gekoppelde pilasters gebruikt. De onderdorpels zijn verbonden tot cordon. De rechthoekige voordeur heeft een bovenlicht. De klassieke gevelbeëindiging heeft een gelede architraaf, panelen op fries en een kroonlijst op klossen. De structuur van het huis doet vermoeden dat het pand in de 18de eeuw slechts twee bouwlagen en een dak had en dat de bovenverdieping pas in de 19de eeuw werd opgetrokken (geen interieurdecoratie, smalle vloerplanken, recent dakgebinte). Het 16de-eeuwse achterhuis telt twee bouwlagen met een afgewolfd pannendak. De achterbouw heeft een gepleisterde trapgevel van twee bouwlagen. Hier bleven moerbalken bewaard.
Het bovenhuis bevat nog tal van 17de- en 18de-eeuwse elementen. Zo bevindt er zich nog een fraaie, intacte, monumentale eikenhouten trap in Lodewijk XVI-stijl alsook 17de- en 18de-eeuwse binnendeuren met oorspronkelijk hang- en sluitwerk. Op de gelijkvloerse verdieping bleven twee salons in Lodewijk XV-stijl bewaard. Vooral de schouwen zijn fraai uitgewerkt met stucwerk en marmeren mantels. De plafonds behielden hun stucwerk tussen gepleisterde balken. Op de eerste verdieping aan de straatzijde een salon met zelfde stucwerk als op de gelijkvloerse verdieping. Bouwsporen wijzen er op dat het hier oorspronkelijk ging om twee afzonderlijke ruimtes. In het huis wordt een 17de-eeuwse buitendeur met glas-in-loodvenster bewaard die momenteel dienst doet als ingemaakte kast. Het 19de-eeuwse buitenschrijnwerk bleef bewaard of werd vervangen met recuperatie van de sluitingen. In de traphal met fraaie trap en stucwerk bleef een marmeren vloer bewaard net als een (neo)gotisch deurtje onder de trap.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DO002325, Middeleeuwse stenen.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2009: Burgerhuis De Zonne [online], https://id.erfgoed.net/teksten/178907 (geraadpleegd op ).
Diephuis van vier traveeën, drie bouwlagen onder een schilddak; voorgevelordonnantie van het tweede kwart van de 19de eeuw. Lijstgevel met imitatiebanden onder de versierde puilijst. Op de verdieping geprofileerde vensteromlijstingen op imposten, deze van de tweede bouwlaag rusten op gekoppelde pilastertjes. Versierde onderdorpels verbonden door cordon. Rechthoekige deur met bovenlicht. Klassieke gevelbeëindiging met gelede architraaf, panelen op fries en kroonlijst op klossen. Achterhuis van twee bouwlaag met afgewolfd pannendak daterend uit de 16de eeuw. Voorzien van een bepleisterde trapgevel (5 trappen + topstuk) van twee traveeën.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. & DAMBRE-VAN TYGHEM F. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4na, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. 1976: Burgerhuis De Zonne [online], https://id.erfgoed.net/teksten/24921 (geraadpleegd op ).