Het burgerhuis is een diephuis van vijf traveeën, drie bouwlagen en afgewolfd dak (pannen). De bepleisterde en beschilderde voorgevel met een kroonlijst op klosjes dateert uit de 19de eeuw, met oudere kern. De rechthoekige vensters zijn voorzien van een sobere stucomlijsting en doorlopende onderdorpels. De begane grond werd verbouwd met een winkelraam en imitatiebanden ter versiering.
De 13de-eeuwse kelder in Doornikse steen is haaks op de straat gelegen en meet binnenwerks 26,65 bij 7,80 meter en wordt door vier zuilen in twee beuken verdeeld. De basementen zijn niet zichtbaar gezien het ophogen van de vloer. De schacht met trommels worden bekroond door een knopkapiteel met een dekplaat met afgeschuinde hoeken. Daarop steunen segmentbogen met ribben uit Doornikse steen. De achterste zuil heeft enkele merkwaardigheden: het kapiteel is lager geplaatst en boven de dekplaat is er massief metselwerk - waarin de kraagstenen die de bogen dragen - zijn verwerkt. Bakstenen bogen(fries) aan de langszijden rusten op kraagstenen en dateren uit een recentere middeleeuwse periode. Mogelijk steunden ze oorspronkelijk een strijkbalk. De structuren wijzen mogelijk op een aparte en lager gelegen kelderruimte.
De toegang bevindt zich in het westelijk deel van de voorgevel. In de noordelijke afsluitmuur werd een spitsboograam vrijgelegd. De kelder werd bij de laatste werken 1,50 meter verdiept met twee kijkputten aan de buitenste zuilen om het oorspronkelijk vloerniveau aan te duiden.
- Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DO002325, Middeleeuwse stenen (S.N. 2009).