Smal hoekhuis met drie bouwlagen en twee traveeën brede voorgevel met in- en uitgezwenkte top en bekronend gebogen fronton, onder zadeldak (leien); vermoedelijke kern uit begin 18de eeuw, aangepast in de loop van de 19de eeuw, in 1911 vrij hard heropgebouwd in een geïnterpreteerde barokstijl, met vernieuwd materiaal.
Bak- en zandsteenbouw. Kruiskozijnen in zandstenen omlijsting met oren, gekoppelde ontlastingsboogjes en doorlopende waterlijsten en cordons. Rechthoekige deur met tussendorpel op consoles en getralied bovenlicht. Uitgelengde hoge geveltop geleed door waterlijsten steunend op aftekenende vleugelstukken; gelijkaardig kruiskozijn; paneel en klein rechthoekig venster onder het fronton.
Aan de kant van de Leie, lijstgevel van drie traveeën waarvan de middentravee uitloopt op een identieke in- en uitgezwenkte top. Zichtbare kelderverdieping met deur en vierkante muuropeningen. Overkragende bovenverdieping op drie korfbogen op consoles op de eerste twee traveeën. Verder zelfde afwerking van de kruiskozijnen, doorlopende waterlijsten en cordons doch deurvensters op de middentravee met houten balustrade en ijzeren balkon in het dakvenster.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. & DAMBRE-VAN TYGHEM F. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4na, Brussel - Gent. Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)