Rijkelijk gedecoreerd neoclassicistisch herenhuis van 1890, ontworpen door architect E. Van Hoecke-Peeters (1837-1919) samen met het kleinere naastliggende burgerhuis (nummer 7). Het werd vermoedelijk gebouwd op de plaats van de vroegere ‘Sodaliteit’ of Mariacongregaties van het Jezuietenklooster.
De bepleisterde en beschilderde voorgevel telt drie ongelijke traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak en wordt gemarkeerd door een breed linker zijrisaliet met toegangsdeur, erker en bekronend driehoekig fronton. De hoge arduinen plint met afgevlakte bossage is doorbroken door drie getraliede omlijste keldervensters met bekronende dorpels op voluten. Op de bel-etage met afgevlakte bossage zijn de vensters gevat in zwaar geprofileerde omlijstingen met sluitstuk. De bovenverdieping is gemarkeerd door een driezijdige houten erker in het linker risaliet en twee zwaar omlijste deurvensters met arduinen balkon en bekronende driehoekige frontons. De lagere derde verdieping heeft twee gekoppelde omlijste vensters in het risaliet en twee omlijste vensters in de rechter traveeën. Een overstekende houten kroon- en tandlijst op klosjes lijnt de gevel af.
Het huis heeft een rechthoekige plattegrond met centrale hal met salons links en rechts en achteraan het trappenhuis en een merkwaardige uitgebouwde wintertuin. Geheel het interieur is rijkelijk uitgewerkt tot in de details met voor elke kamer een specifieke aankleding in overwegend neoclassicistische stijl.
Links van de ingangsdeur leidt een trap naar het souterrain met onder meer keuken, wasplaats, droogruimte, wijnkelder en kolenhok, later omgebouwd tot conciërgewoning. De inkomhal in dominante groentinten geschilderd, is van het bel-etage gescheiden door zeven treden en een dubbele glazen deur. Van hieruit loopt een rijk gedecoreerde gang die de ruimte in twee ongelijke delen verdeelt en waarrond alle belangrijke kamers geschikt zijn. Ionische pilasters ritmeren de wanden waartussen vleugeldeuren met uitgewerkte supraportes gevat zijn en ondersteunen de balken tussen de rijk gedecoreerde cassetten van het plafond. Rechts liggen twee grote ontvangstsalons die volledig decoratief uitgewerkt zijn. De voorkamer heeft een stoffen wandbekleding boven de houten lambrisering, houten vleugeldeuren, een prachtige parketvloer en houten cassetteplafond met beschilderde panelen met onder meer muziekinstrumenten en grotesken in neo-Vlaamserenaissance-stijl. Zoals in de meeste herenhuizen is veel aandacht besteed aan de schouwgarnituren. De zwart- en roodmarmeren schouw behield een prachtig geajoureerd koperen haardscherm en kacheltje.
De achterkamer in neo-Lodewijk XVI-stijl kreeg een aanbekleding met lambriseringen en fijn stucwerk in lichtgroene en witte tinten verrijkt met vergulde motieven, een rijkelijk stucplafond met ingeschreven cirkel met hemel in trompe-l'oeil beschildering, paneeldeuren met beschilderde motieven en een witmarmeren schouw met reliëfpaneel en spiegel. De glazen accordeondeur dateert van na de overname door de universiteit en moest dienen om de bibliotheek en de practicumzaal van elkaar te scheiden.
Aan de andere kant van de gang lag een ruime, exotisch getinte eetkamer met uitzicht op de tuin. Deze kamer is versierd met paneelschilderingen met vogels en planten op een donkerrode achtergrond. Een zwart- en roodmarmeren schouw met behouden haardscherm en bekronende spiegel met fraai stucwerk siert de wand. Van hieruit vertrekt een kleine goederenlift naar de onderliggende keuken voor de bevoorrading van de maaltijden. Op het einde van de gang ligt de trap met mooi gesculpteerde trappaal en bronzen leuning. Oorspronkelijk was de trapwand versierd met een muurbrede spiegel met bronzen traceerwerk en een gezandstraald glasraam in art-nouveaustijl.
Het pronkstuk van dit statische herenhuis is de prachtige wintertuin aan de achterzijde met gietijzeren trap naar de voorheen ook kunstig aangelegde tuin. De wintertuin op semi-octogonaal grondplan heeft een volledige glas en ijzerstructuur met booggewelf en vloer in Italiaanse mozaïek met rankmotieven. De scheidingsmuur met het huis is volledig bezet met faiencetegels die oorspronkelijk doorliepen over de ganse achtergevel en de linker tuinmuur. Het veelkleurig decor stelt een Leielandschap voor met bloemen onder een prachtige wolkenhemel met wilde eenden en werd mogelijk vervaardigd naar een ontwerp van de luministische schilder Emile Claus. Ook de deuromlijstingen naar de ontvangstkamer, gang en eetkamer zijn afgewerkt met bloemenguirlandes waardoor een eenheid gecreëerd werd met de rest van het huis. De rechter zijwand met rotstuin en spiegel sloot aan bij de grote rotstuin en tuinpaviljoen in de vroegere tuin, opgegeven voor de bouw van de nieuwe Academieraadzaal achter de Aula. Zelfs het toilet kreeg een bloemendecoratie en volledig betegelde wanden.
Op de bovenverdieping behield vooral de voorkamer met erker een fijne neo-empiredecoratie met vergulde motieven op witte fond en witmarmeren schouw met spiegel en behouden koperen haardscherm en kacheltje. De overige kamers behielden hun oorspronkelijke plafondafwerking en schouwen.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DO002030, Huizen Volderstraat en Korte Meer Auteurs: Bogaert, Chris Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)