Laatclassicistisch hoekhuis met vijf traveeën, drie bouwlagen en zadeldak (Vlaamse pannen), gevel van 1795, aangepast in de loop van de 19de eeuw. Bepleisterde voorgevel met imitatiebanden; dubbelhuisopstand. Middenrisaliet van één travee, bevattend op de begane grond een rechthoekige deur met versiering van half pilasters en bekronende druiplijst; op de tweede bouwlaag een deurvenster met balustrade en een markerend driehoekig fronton. Rechthoekige vensters voorzien van lekdrempels en een cordon die de onderdorpels verbindt op de derde bouwlaag. Gelede architraaf en gekorniste kroonlijst op klossen.

Blinde zijgevel van baksteen met een garagepoort en een groot getralied rondboogvenster.

Aanbouw onder zadeldak (Vlaamse pannen) voorzien van twee getrapte dakvensters; verschillende elementen wijzen op een oudere constructie: sporen van vensters en deuren. Schouw met gotische blindnissen.