erfgoedobject

Hotel Vanden Meersche

bouwkundig element
ID
25391
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/25391

Juridische gevolgen

Beschrijving

Voormalig Hotel Vanden Meersche, huidig Moederhuis van de zusters der Kindsheid Jesu.

Historiek

Aanvankelijk werd de hoek gevormd door Nederpolder en Zandberg ingenomen door twee huizen genaamd de Groten en Clenen Pelicaen, ontstaan uit de in twee gesplitste en vanouds (1360) bekende herberg de Pelicaen. Samen met enkele aanpalende woningen werden deze huizen in 1547 aangekocht door Jan Damman, heer van Oombergen, die het geheel herbouwde tot een fraaie patriciërswoning. Gedurende gehele 17de eeuw eigendom van de adellijke familie du Faing die door toevoeging van woningen in Nederpolder en Ursulinenstraat het huis aanzienlijk uitbreidde. In 1736 aangekocht door Jean-Baptiste Ignace Vanden Meersche, heer van Berlare en Bareldonk; onder hem en zijn erfgenamen werd het geheel omgevormd tot een typisch 18de-eeuwse herenwoning.

In 1738-1739 kwam naast het poortgebouw het rechtergedeelte van de huidige voorgevel tot stand die in overeenstemming met de linkervleugel uit de 16de eeuw werd opgetrokken. Midden 18de eeuw werden de twee trapgevels van het oude hoofdgebouw op de Zandberg getransformeerd tot bepleisterde Lodewijk XV-gevels; ook de gevel langs de Nederpolder onderging een aanpassing (onder meer de dakvensters). Tezelfdertijd werden de tuingevels van de rond de rechthoekige binnenkoer gerangschikte vleugels veranderd tot een 18de-eeuws ensemble waarvan de talrijke rococo-ornamenten en reliëfs een zeer merkwaardige bezienswaardigheid vormen. In 1777 werd naast de twee omgevormde trapgevels een gebouw met een soortgelijke gevel opgetrokken. Na het overlijden van de laatste erfgenaam in 1791, ging het Hotel Vanden Meersche over in handen van graaf van Lichtervelde.

Verkoop in 1806 aan Cesar Maes, rentmeester van Napoleon, die met het oog op het bezoek van Napoleon verscheidene vertrekken van het oude hoofdgebouw in empirestijl liet inrichten. Na de dood van Cesar Maes in 1835 kent het huis wisselende eigenaars en bestemmingen, onder meer in 1843 restaurant Oldi en vanaf 1855 gedeeltelijk verhuurd aan de Gentse toneelkring De Melomanen. Sinds de openbare verkoping van 1872 eigendom van baron Casier de Hemptinne en betrokken door de zusters der Kindsheid Jesu die er hun kort tevoren geopend ooglijdersgesticht in overbrachten. Vanaf 1892 eigendom van de zusters die de gebouwen waar nodig aanpasten aan hun nieuwe bestemming.

In 1948-1949 uitbreiding van het klooster met vleugels langs de Zandberg en in de Nederpolder. Gebouwen gerangschikt rondom rechthoekige binnentuin in het noorden begrensd door de Ursulinenstraat, in het westen door de Zandberg, in het noorden door de Nederpolder, in het oosten tussen Ursulinenstraat en Nederpolder door vleugels van het noviciaat opgetrokken circa 1950 met een kleine rechthoekige binnenplaats.

Beschrijving

Straatgevel in zuidwesthoek op Zandberg, drie trapgevels (8 treden + topstuk) in traditionele stijl van elk drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldaken (nok loodrecht op de straat, leien); zes rechter traveeën gedateerd 1547 door middel van metalen cijfers op de muurankers, twee rechter trapgevels volgens archiefstukken in 1751 gewijzigd tot bepleisterde in- en uitgezwenkte toppen; drie linker traveeën met soortgelijke geveltop toegevoegd in 1777. Bij restauratie van 1948-1949 gevels gedecapeerd en opnieuw 16de-eeuws uitzicht verleend: trapgevels gereconstrueerd en verweerde onderdelen van Ledesteen (plint, hoekstenen, negblokken, vensterdorpels en bogen boven de vensters) vervangen door Franse kalkzandsteen. Plint van eerste linker trapgevel van blauwe hardsteen. Geledingen afgelijnd door doorlopende waterlijsten. Overkragende bovenverdieping op geprofileerde korfbogen rustend op laatgotische consoles. Oorspronkelijk kruiskozijnen, midden 18de eeuw aangepast en vergroot, bij restauratie echter niet terug geplaatst om erachter liggende salons uit de 18de eeuw niet te verminken.

Laatgotische hoeknis ter hoogte van tweede bouwlaag met geprofileerde console en bekroond met baldakijn, waarin beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind. Linkergedeelte van zuidgevel (Nederpolder): lijstgevel in traditionele stijl van negen traveeën en twee bouwlagen uit 1547; bepleisterd en dakkapellen voorzien van gebogen fronton in 1751, gedecapeerd bij restauratie en twee getrapte dakkapellen gereconstrueerd; verankerde bak- en zandstenen gevel met zelfde muuropeningen en gevelornamenten als voorgevel op Zandberg.

Centraal poortgebouw en rechter gedeelte van zuidgevel op Nederpolder kwam tot stand in 1738 volgens jaartal in koperen cijfers op muurankers en ook volgens archiefstukken. Rechter gedeelte: lijstgevel van zes traveeën en twee bouwlagen, onder zadeldak (leien), opgetrokken in traditionele stijl ter nabootsing van linker gedeelte uit 1547 waarmee het een homogeen geheel vormt; zelfde gevelordonnantie doch goedkoper materiaalgebruik: blauwe Scheldesteen voor plint, witte zandsteen voor hoekstenen, waterlijsten, consoles en zo meer. Zelfde getrapte dakkapel na decapatie en restauratie opgetrokken boven gootlijst. Bakstenen poortgebouw in Lodewijk XV-stijl van twee bouwlagen, in de 19de eeuw bekroond met driehoekig fronton. Rondboogpoort met natuurstenen hollijst met neuten en imposten, ingeschreven in rechthoekige omlijsting met geblokte hoekbanden, versierde sluitsteen en rocailleconsoles die gekorniste kroonlijst dragen; accoladevormige versierde tussendorpel en op rocaille eindigende stolpnaald van eiken deur. Twee spiegelboogvormige deurvensters in zandstenen omlijsting, balkon met gebogen smeedijzeren rococoleuning afkomstig van gesloopte klooster der Zusters Spinersen in de Mageleinstraat.

Fraai aangelegde rechthoekige binnentuin met gekasseide wandelpaden en breed bordes met sierlijke smeedijzeren leuning dat leidt naar lager gelegen beboomd tuingedeelte met vijvertje.

Zuidelijke tuingevel: bepleisterde lijstgevel van twee bouwlagen en zeven traveeën op geprofileerde zandstenen plint, uit midden 18de eeuw in rococostijl opgetrokken. Ver uitspringende middenrisaliet van drie traveeën met koetspoort afgedekt door middel van koepelvormig dak, zijpartijen onder schilddakje (leien) waarachter zadeldak van brede voorgevel zichtbaar is. Traveeën van middenrisaliet verticaal begrensd door geblokte muurdammen en doorbroken met spiegelboogvensters met platte bandomlijsting in zijtravee: borstwering versierd met rocaille. Rondboogpoort in middentravee gevat in geblokte rechthoekige omlijsting met gesculpteerd vrouwenhoofdje als sluitsteen; bekronende rechte kroonlijst gedragen door twee met rocaille verwerkte saterkop en die wellustige blik gericht houden op vrouwenhoofdje; verfijnde smeedijzeren rococoleuning voor deurvenster welke gevat is in gebokte, brede hollijst en bekroond met onderbroken gebogen kroonlijst, daartussen een rijk bewerkte rocaille met vrouwenbuste en geflankeerd door twee waterspuwende dolfijnen. Zijrisalieten doorbroken door brede rondboogvensters met waaierbovenlicht, rechthoekige bovenvensters, traveeën gescheiden door vlakke pilasters met Lodewijk XV-ornament. Eenvoudig hoofdgestel dekt gehele gevel af.

Haaks op het hoofdgebouw de westelijke tuinvleugel die de voornaamste woonvertrekken bevatte: Lodewijk XIV-gevel van negen traveeën en twee bouwlagen onder afgewolfd zadeldak (leien), uit de eerste helft van de 18de eeuw. Bepleisterde en witgeschilderde lijstgevel met geprofileerde zandstenen plint, rechts begrensd door geblokte hoekband. Drie middentraveeën met ingang gemarkeerd door kolossale pilasters op hoge zandstenen basis en met composietkapiteel, bekroond met driehoekig fronton waarin Lodewijk XIV-motieven in stuc; dubbele gebogen bordestrap met sierlijke smeedijzeren rococoleuning met monogram VM van Vanden Meerssche. Rechthoekige vensters met platte omlijsting. Eenvoudig hoofdgestel met gelede architraaf, onversierde fries en kroonlijst.

Noordwesthoek op Zandberg voorheen ingenomen door vijf 18de-eeuwse woningen en langs binnentuin door éénlaagse apotheek, in 1950 gesloopt voor uitbreiding van klooster: straatgevel typisch pseudo-neoclassicistische baksteenbouw uit midden 20ste eeuw, naar ontwerp van architect G. De Braekeleir; drie bouwlagen hoog lijstgevel met gemarkeerde middenrisaliet van drie traveeën bekroond met driehoekig fronton, aangepast qua materiaalgebruik bij de oorspronkelijke gebouwen doch qua verhoudingen en schaal veeleer storend. Overeenkomstige tuingevel: sobere neoclassicistische, bepleisterde lijstgevel van zeven traveeën en twee bouwlagen, onder mansardedak (leien) met dakkapellen uit 1950.

Eén bouwlaag hoge oostvleugel met dienstgebouwen: oorspronkelijk paardenstallen, van 1855 tot 1872 omgevormd tot feestzaal door Gentse toneelvereniging De Melomanen; in 1909 door de zusters toneelzaal definitief omgevormd tot kapel. Rechter helft van deze tuingevel is een vijf traveeën brede lijstgevel waarvan drie brede middentraveeën met een fraai bewerkte halsgevel bekroond zijn, geheel onder mansardedak (leien), uit midden 18de eeuw in Lodewijk XV-stijl. Zijtravee van bepleisterde gevel doorbroken met rechthoekige venster met zwaar rocaille-ornament bekroond en begrensd door geblokte hoekpilaster. Rondboogpoorten in drie middentraveeën; centrale poort met geblokt hol beloop op neuten en imposten, geflankeerd door vlakke pilasters op geprofileerde zandstenen basis en met rocococonsoles: met rocaille verwerkte saterkoppen en zwierige rocailles dragen postamenten van vleugelstukken en bekronend driehoekig fronton van barok aandoende halsgevel. Ovaal radvenster onder fronton stelt gepersonifieerde zon voor; vleugelstukken met levendige symbolische stucreliëfs beschenen door zonnestralen van centrale venster: Tellus Mater op haar met leeuwen bespannen wagen (aarde) en Neptunus met zijn vierspan (zee).

Vijf traveeën brede bepleisterde lijstgevel van kapel wordt geritmeerd door vlakke pilasters met Dorisch kapiteel die het onversierd entablement dragen; rondboogvensters met vlakke omlijsting met sluitsteen; mansardedak (leien) getooid met zeskantige klokkentoren met klokvormige torenhelm geschraagd door zes zuiltjes.

Noordzijde van binnentuin afgesloten door grillig gebogen muurscherm uit midden 18de eeuw, met hoger opgaand middengedeelte bekroond door onregelmatig gebogen fronton, het geheel voorzien van een uitbundige rococo-ornamentiek met staaltjes van barok stucwerk. Kwartzuilen met Korinthisch kapiteel en geblokte pilasters ritmeren het gebogen muurvlak. Zijpanelen van middenstuk zijn weelderig versierd met van stuc vervaardigde bloemenkransen en vruchtenslingers; in het fronton is rondom de zonnewijzer een allegorisch tafereel met de Dood voorgesteld: de gevleugelde Thanatos maait met zijn zeis de uren van de aarde weg terwijl boven hem de zon tussen de wolken verschijnt. Boven de rondboogvormige muuropeningen van de zijvleugels zijn in reliëf tussen rococo-ornamenten de vier Elementen zinnebeeldig voorgesteld.

Voor het middendeel van het muurscherm staat een neoclassicistische vooruitgeschoven portiek, vermoedelijk uit het vierde kwart van de 19de eeuw toen het Ooglijdersgesticht in het herenhuis ondergebracht was; de portiek wordt geschraagd door zes composietzuilen waarvan de twee voorste boven het hoofdgestel een gebogen fronton met tandlijstversiering dragen; het boogveld is gevuld met een evangelisch tafereel in reliëf Jezus Christus voorstellende die een blinde geneest.

Mobilair: Trapzaal: eiken eretrap in rococostijl uit midden 18de eeuw, uitgevoerd door de Gentse schrijnwerker J.F. Allaert, trappaal in de vorm van gedraaide schelp: barokke muurschilderingen in 1764 uitgevoerd door Norbert Heylbroeck (1740-1785), mythologische taferelen, die de onderwereld, aarde en hemel voorstellen, in drie opeenvolgende registers: gelijkvloerse verdieping, eerste verdieping en zoldering; gerestaureerd in 1837 door P.E. Dielman en in 1951 door H. Van Ballenberghe.

Empiresalon of salon Maes met monogram M van toenmalige eigenaar en verwerking van pelikaan in meubilair ter herinnering aan vroegere huisnaam.

Chinees salon, plafondversiering in Lodewijk XIV-stijl, schoorsteenmantel in Lodewijk XV-stijl, typisch 18de-eeuws papierbehang met chinoiserie.

Empiretrap in nieuwe traphal voor ingang kapel. Vlaams salon met barokke schoorsteenmantel gedateerd 1671.

  • Stadsarchief Gent, Oud Archief, reeks 535, bundel 101, nummer 28 (1738).
  • Stadsarchief Gent, Oud Archief, reeks 535, bundel 359, nummer 11 (1751).
  • Stadsarchief Gent, Oud Archief, reeks 535, bundel 359, nummer 12 (1777).
  • DE KEYSER J. s.d.: Het Moederhuis van de "Zusters der Kindsheid Jesu", voorheen Hotel Vanden Meersche, Gent.

Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. & DAMBRE-VAN TYGHEM F. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4na, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Waarnemingen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hotel Vanden Meersche [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/25391 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.