Huizenrij en hoekcomplex van identieke empiregetinte enkelhuizen met drie bouwlagen en afgesnuit dak (pannen), uit het eerste kwart van de 19de eeuw, gebouwd op een grondstuk van de tuin van het Ryhovesteen (nummer 22) en op de plaats van vroegere stenen onder meer van het Vaernewijcksteen, afgebroken in 1819 (nummer 28-30, 30A). Bepleisterde en beschilderde lijstgevels, horizontaal belijnd door cordons, mooi geritmeerd door rechthoekige en rondboogvormige bovenvensters met booglijst op imposten; in nummer 12 en 20, rechthoekige poort geflankeerd door vlakke pilasters met lijstkapiteel en bekronend hoofdgestel; nummer 28-30, 30A met afgesnuite hoektravee en verbouwde begane grond. Een doorlopend hoofdgestel met kroonlijst op uitgelengde consoles sluit gevels af.

Achter nummer 20 gelegen, diephuis met trapgevel uit de 16de eeuw, behorende bij het zogenaamde Ryhovesteen. Voor de helft gebouwd boven de toegang tot het steen (heden achter 19de-eeuwse poort); de andere helft bevindt zich heden achter de gang van nummer 20 en bezit op de begane grond een oorspronkelijk open galerij (zie Achter Sikkel) van zes geprofileerde, lichte spitsbogen op zuilen met geprofileerd kapiteel en zeshoekige sokkel; muurankers met kram en krul in de zwikken. Overkluisd door een stucco kruisgewelf. De bogen en zuilen van zandsteen zijn heden beschilderd, de galerij verdeeld in verschillende kamers en de bogen gedeeltelijk opgevuld. Bovenverdieping met drie rechthoekige vensters met zandstenen sponning en negblokken.

Aanbouw met rechthoekig renaissancevenster geflankeerd door zandstenen postamenten op uitgewerkte consooltjes (ontbrekende zuiltjes?).