In oorsprong meerledige Kempische hoeve, met voormalige herberg "Mac Adam", zogenaamd naar de Schotse ingenieur John Louden Mac Adam (1756-1836) die een aanlegwijze ontwierp voor steenslagwegen. Het transport van de regionaal ontgonnen ijzersteen vereiste dergelijke verharde wegen doorheen het moerassige dal van de Grote Nete, zie straatinleiding. Op de mutatieschetsen van het kadaster wordt de "Cabaret Macadam" ingetekend in 1840, de bijgebouwen in de jaren 1860.

Ingeplant nabij de Grote Nete met herberg ten oosten, voormalige schuur, heden taverne "Pallieterhoeve", ten noordwesten, stallen ten zuiden en ten zuidwesten; polygonaal hondenhok ten westen. De Pallieterhoeve dankt haar naam aan de opnamen die hier werden gemaakt voor de gelijknamige film.

Herberg met omhaagd terras aan straatzijde en verhoogde begane grond; bakstenen lijstgevel met dubbelhuisopstand, vijf traveeën en anderhalve bouwlaag onder schilddak (nok parallel aan de straat, mechanische pannen). Markant gebruik van regionale ijzerzandsteen, zie straatinleiding, voor onderbouw, doorgetrokken onderdorpels, waterlijsten, hoek- en sluitstenen. Beluikte steekboogvensters met bewaard houtwerk en dito deur; ontlastingsbogen van gesinterde baksteen; kleine rondbogige bovenvensters met vernieuwd houtwerk. Overige gevels met gelijkaardig uitzicht, doch op diverse plaatsen met trompe-l'oeils. De achtergevel heeft een fraaie, latere luifel van knoestige boomstammen en onder de luifel een volledig geschilderd imitatie-vakwerk uitzicht en trompe-l'oeilvenster.

Interieur met deels bewaard balkenrooster en bewaarde indeling, opkamer in de noordwestelijke hoek.

Overigens aangepaste bakstenen bijgebouwen onder pannen zadeldaken (nokrichting loodrecht op of schuin ten opzichte van de straat); schuur van vijf traveeën, gemarkeerd door steunberen.