Breedhuis van vier traveeën met vier bouwlagen onder mansardedak (leien) met dakkapellen, uit eerste kwart 20ste eeuw. Voorgevelparement uit Franse kalksteen (?). Verticaal geritmeerde bovenverdieping door middel van kolossale pilasters waartussen per travee rechthoekige en rondboogvormige vensters gevat zijn; bekronende druiplijsten en ijzeren balkons. Markante loggia in de derde travee met bekronend balkon. Gevelbekroning door middel van een uitgewerkt hoofdgestel met architraaf, fries met spiegels en kroonlijst op consoles boven decoratieve medaillons van de vermelde pilasters. Winkelpui op de begane grond.