Diephuis met vier traveeën, twee bouwlagen en zadeldak (Vlaamse pannen); bepleisterde in- en uitgezwenkte top, volgens bouwaanvraag van 1711. Gekoppelde rechthoekige vensters in een vlakke, doorlopende omlijsting afgelijnd door een waterlijst. Vensters van de tweede bouwlaag zijn verlaagd en in de middentraveeën aangepast als deurvensters met een ijzeren leuning. De oorspronkelijke casementen in de borstwering zijn enkel boven de tweede bouwlaag bewaard. De twee topgeledingen zijn begrensd door voluten en pilastertjes en bekroond met een gebogen fronton, oorspronkelijk voorzien van een siervaas. Gewijzigde begane grond.
Stadsarchief Gent, Oud Archief, reeks 535, bundel 340, nummer 6.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. & DAMBRE-VAN TYGHEM F. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4na, Brussel - Gent. Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)