Ensemble van gelijktijdig (begin 20ste eeuw) opgetrokken burgerwoningen met eclectische gevels, opgetrokken uit baksteen van verschillende kleuren verwerkt met natuursteen (arduin en Franse zandsteen) voor plint, venster- en deuromlijstingen en muurbanden. Enkelhuizen van twee traveeën, twee of drie bouwlagen boven de kelderverdieping en zadeldak (pannen). Verwerking van schaarse neobarokke en neotraditionele elementen zoals bossage in de plint, trapgeveltjes (nummers 1, 5, 9, 11), ontlastingsbogen, kroonlijsten boven de vensters en balkons met ijzeren leuning. Typisch zijn echter de cartouches met belerende opschriften of reliëfs:

• Nummer 1. "Elk vogel zingt zoals hij is gebekt".
• Nummer 3. Zogenaamd "Huis De Wolf", gesculpteerde voorstelling van een wolf.
• Nummer 5. "'t Naaikussen is der vrouwe lessenaar".
• Nummer 7. Gesigneerd en gedateerd in plintsteen: "J.G. Semeij, 1904". Verder: "Leg water honderd jaar op vaten, 't wordt toch nocit geen wijn", "Geen onrecht dat ooit recht zal zijn, hoe oud of 't ook datum waar".
• Nummer 9. Zogenaamd "huis de Wolvin", voorstellingen in terracotta van een wolvin met haar jong, en van Romulus en Remus.
• Nummer 11. "Toon wat gij kunt doen, men zal u zeggen wie gij zijt".
• Nummer 13. "'t huys de Steur", terracottareliëfs van steur en zeepaardje.