Het oudste document betreffende dit goed zijn de Gentse schepenregisters van 1404. Over de 16de eeuw zijn er geen inlichtingen. In 1616 wordt het door de toenmalige eigenaar Lieven van den Foreeste, baljuw van de heerlijkheid van Sint-Pieters te Gent, geschonken aan zijn dochters.
Afgezonderde hoeve bereikbaar via veldweg, met losse bestanddelen gegroepeerd rond groot met gras begroeid erf. Ten noordwesten boerenwoning van zeven traveeën onder gebogen zadeldak (pannen) met dakruitertje, gedragen door merkwaardig uitgewerkte modillons (18de eeuw). Geschilderde en verankerde gevel op gepikte plint met voornamelijk vernieuwde deur en vijf ramen op dorpel met tegels. Aangepaste linker zijpuntgevel afgewerkt met vlechtingen.
Binnenin: ruime kamer met merkwaardige schouw (nieuwe bekleding, naar verluidt arduinen wangen), bovenboezem verfraaid met paneeltje waarop tekst "Au joly forest autre ne quers", "W I 1553" en twee wapenschildjes, vermoedelijk in verband met de familie van den Foreeste.
Ten zuidwesten van het woonhuis resterend deel van de dienstgebouwen.
- KERCKHAERT N., Oude Oostvlaamse hoeven, Gent, 1977, p. 129.