Zogenaamd Braemkasteel, voormalig gemeentehuis (1946-1974), heden muziekacademie. Eerste bouwheer en bouwjaar van het kasteel onbekend. Benaming ontleend aan de oudst bekende bezitters, de Gentse patriciërsfamilie Braem. Het huidige kasteel gaat terug op een burcht die reeds vermeld wordt in een akte van 1387. Strategisch van belang in geval van belegering van de stad Gent, gezien zijn ligging aan de Rietgracht. Midden 15de eeuw, tijdens de strijd tussen de Gentenaars en Filips de Goede in staat van verdediging gesteld, doch gespaard gebleven. In 1619 is Charles Triest, broer van bisschop Antoon Triest, eigenaar van het kasteel (confer plan Horenbault). Na opeenvolgende verschillende eigenaars komt het kasteel in 1801 in bezit van Pierre Maria Regis du Rot, die het park vergrootte en het kasteel geheel liet heropbouwen zodanig dat het oorspronkelijk rechthoekig slot zijn huidige haast vierkante plattegrond verkreeg. In 1903 liet de toenmalige eigenaar, Robert Groverman, onder leiding van architect S. Mortier nogmaals veranderingen uitvoeren: nieuwe gevelbekleding en sloping der omheiningsmuren van het park. Het zuidelijk gedeelte van het vroeger omwalde park verdween sinds 1967 bij de aanleg van de E3 autosnelweg, voorts bleven de vroegere hovingen van het kasteel behouden in de vorm van een onderhouden openbaar park in landschappelijke stijl met visvijver.
Onderkelderd vierkant bakstenen gebouw in neoclassicistische stijl met drie bouwlagen en lijstgevels van vier tot zes traveeën, onder snijdende schilddaken (leien) voorzien van kleine dakkapellen en ijzeren nokhek evenwijdig met de straat. Gedateerd 1903 op gevelsteen in benedenvensteromlijsting van de toren. Dakkapel met gebogen fronton midden boven iedere gevel, verrijkt met boogveldversiering en vleugelstukken aan de voorgevelzijde. Rechthoekige vensters in geprofileerde zandstenen omlijstingen met oren en sluitsteen op omlopende kordons, ingangsdeuren en vensters der eerste bovenverdieping onder rechte kroonlijsten op consoles. Hoofdgestel in (afbrokkelend) pleisterwerk bestaande uit gelede architraaf, fries met pseudotrigliefen en -metopen, gekorniste houten kroonlijst met klossen. Voorgevel (oosten) met inspringend middenrisaliet van drie traveeën waarvoren een breed bordes met trap voorzien van balustrades met lantaarnpaal. Vierkante traptoren op noordoostelijke hoek met klokvormige spits (leien) voorzien van horloge en bekronende lantaarn met windwijzer. Zuidelijke zijgevel midden voorzien van deurrisaliet. Westelijke gevel uitziend op de vijver en het eiland begrensd door licht uitspringende hoekrisalieten, rechts met ander bouwlaagniveau en gekoppelde vensters. Steektrap met bordes tussen stenen balustrades leidt naar de ingang (middentravee).
Interieur
Ruime, centrale, rechthoekige hal in Lodewijk XVI-stijl voorzien van paneelversiering op wanden, zoldering en deuren; smalle muurdammen onder beide moerbalken versierd met typische Lodewijk XVI-consoles en -motieven: rozetten, guttae, strikken en guirlandes; drie dubbele deuren met in grisaille geschilderde deurstukken van spelende, naakte kinderfiguren.
Links zijsalon, heden balletklas, in Lodewijk XVI-stijl (confer panelen op zoldering, wanden en deuren); fraaie schouw in Lodewijk XVI-stijl: witmarmeren schoorsteenmantel met behouden haardplaat en met geschilderd stucwerk versierde bovenboezem waarin centraal medaillon met profiel vrouwenportret. Geschilderd deurstuk met voorstelling van musicerende jongen.
Rechts voormalig kabinet van de burgemeester, heden bureau van de directie, in empirestijl. Merkwaardige zoldering met gekleurd stucwerk en typische empire-ornamenten: centrale rosas en eierlijsten, zwikken met gevleugelde griffioenen, panelen met zonnewagenmotief en bladerkransen. Grijze marmeren schoorsteenmantel verrijkt met koperwerk en behouden haardplaat.
Voormalige trouwzaal (middenachter) in neo-Vlaamserenaissance-stijl (vierde kwart 19de eeuw) met in houten lambriseringen gevatte gobelins (voorstelling van jachttaferelen) en typische houten en marmeren schoorsteenmantel.
Trappenhuis met eiken trap in neo-Lodewijk XVI-stijl uit begin 20ste eeuw.
- PATOOR W. & WAEYTENS G. 1971: Kastelen te Gentbrugge, Jaarboek van het heemkundig genootschap Land van Rode, Gentbrugge, 17-20.