Kasteel Vilain, in de volksmond ook zogenaamd kasteel Rattendale, gelegen in een sinds enkele jaren voor het publiek opengesteld park met grotendeels behouden buitenste omwalling, bijgenaamd de Paardewal, deels gedempt in 1905.
Oorspronkelijke bouwheer en -jaar zijn onbekend. Afgebeeld op het plan van Horenbault (1619) met Albijn Vilain als eigenaar, en op een tekening van Hondius (1641) die het kasteel aanduidt als het huis van kanunnik Vilain en waarvan de opstand nog ruime gelijkenissen vertoont met het huidige kasteel. Toegangspoorten evenals de binnenste omwalling, die op de zuidkant samenviel met de buitenste, zijn verdwenen. Toegang heden via bakstenen brug met ijzeren hek.
Sinds de dood van de laatste eigenaar (1940), notaris Van Sandvoorde, onbewoond en totaal verwaarloosd. Lang, rechthoekig bakstenen gebouw van twee bouwlagen en zeven traveeën, onder zadeldaken (nok parallel met de straat, leien) met vorstkam; twee middelste traveeën tussen aandaken. Aan de achterzijde voorzien van zeven dakkapellen. Kern waarschijnlijk nog daterend van voor 1619 (eind 16de-begin 17de eeuw) doch vele delen van het opgaand metselwerk vernieuwd in de 20ste eeuw, vooral voor bovenverdieping en toppen der zijtrapgevels, waardoor mogelijke vroegere toevoegingen of wijzigingen moeilijk zijn aan te wijzen. Muuropeningen (rechthoekige vensters en deuren) met zekerheid aangepast in de 19de eeuw (zie houtwerk, vlakke bepleisterde omlijstingen) hier en daar met nog bewaarde gekoppelde rollagen van het oorspronkelijk ontlastingssysteem der kruiskozijnen. Voor- en achtergevel: verankerde lijstgevels horizontaal geleed en voorts op de hoeken begrensd door vlakke pleisterbanden. Tegen de voorgevel, tussen de vijfde en zesde travee, is een achthoekige traptoren aangebouwd met door bepleisterde banden gemarkeerde hoeken, verlicht door vlak omlijste ovale oculi, terwijl de boven de daklijst opgaande geleding rondboogvormige venstertjes vertoont met lekdrempel; houten daklijst en korte leien spits. Over bijna de gehele gevelbreedte aan de achterzijde, een aanbouwsel van één bouwlaag met plat dak geopend met ruime vensters (begin 20ste eeuw?). Linker zijtrapgevel met schouderstukken en sporen van muurvlechtingen. Benedenverdieping Met midden toegang in vlakke bepleisterde omlijsting, twee boven- en een kleiner zoldervenster in dito omlijstingen. Rechter zijgevel met vernieuwd metselwerk vanaf de bovenverdieping en sporen van gedichte muuropeningen.
- PATOOR W. & WAEYTENS G. 1971: Kastelen te Gentbrugge, Jaarboek van het heemkundig genootschap Land van Rode, Gentbrugge, 20-22.