't Maegher Goet. Voormalige hoeve waarvan het woonhuis een zeldzaam overblijfsel is van laatmiddeleeuwse architectuur. Vroegste vermelding van het Maegher Goet dateert van 1577. Opeenvolgende eigenaars sindsdien bekend. Oorspronkelijke functie van het op een motte met dubbele omwalling gebouwde huis is onduidelijk, waarschijnlijk pas in de loop van de 17de eeuw als landbouwbedrijf uitgebaat. Als pachthoeve verlaten in 1972 en in gebruik genomen als jeugdclublokaal. Begin 1978 door brand geteisterd en van dan af wachtend op de geplande restauratiewerken.
Midden in het veld gelegen hoeve op het eind van de met bomen afgezette dreef vertrekkend van de Oude Veldstraat. Monumentale toegangspoort sluit de smalste zijde (westelijk) af van een vroeger flessenhalsvormig omwald erf. Woonhuis op motte (oosten) met gedichte vierkante binnenwal. Stalvleugel tegen de noordelijke kant van het erf.
Vrijstaande, verankerde gewitte bakstenen toegangspoort van het doorsnee 17de-eeuwse type met brede tudorboogvormige doorgang tussen schuin aanzettende zijmuren afgewerkt met muurvlechtingen. Midden kleine rondboognis voor heiligenbeeld onder de rechte gevelaflijning met ezelsrug (Vlaamse pannen). Volgens R. Poelman werd de poort circa 1975 naar het oorspronkelijk model heropgebouwd.
Woning van het dubbelhuistype met één verdieping op L-vormige plattegrond onder snijdende zadeldaken (Vlaamse pannen, oorspronkelijk leipannen), daterend uit 15de-16de eeuw, met aanpassingen uit de volgende eeuwen voornamelijk aan de muuropeningen. Verankerde bakstenen voorgevel (westen) op gepikte plint van vijf traveeën met sporen van de vroegere beraping. Links licht uitspringende puntgevel van twee traveeën, top na de brand grotendeels ingestort. Rechts lijstgevel van drie traveeën met rechts zijaandak. Getoogde muuropeningen met volle houten vensterluiken en arduinen lekdrempels (tweede helft 18de eeuw). Midden tegen noordelijke zijgevel aangebouwd bakhuisje onder zadeldak (Vlaamse pannen).
Voorgevel en voornamelijk de zij- en achtergevels vertonen sporen van en ook bewaarde, al dan niet gedichte, oude muuropeningen: kleine getoogde en korfboogvormige vensters met enkele of dubbele gebogen rollaag; sommige met behouden zandstenen dorpels en hoekstenen. Grote rechthoekige vensters met sporen van gedichte of uitgenomen zandstenen kruiskozijnen in de zes traveeën langs de noordelijke vleugel. Noordzijgevel met klein rechthoekige keldervenster met zandstenen latei en imposten van de gebogen rollaag. Voorts met midden aangebouwd bakhuisje onder zadeldak (Vlaamse pannen) voorzien van puntgeveltop met muurvlechtingen en tegen de noordelijke gevel aanleunende schoorsteen. Verankerde bakstenen achterpuntgevel (oosten) van drie (?) traveeën met bolkozijnen zoldervenster en kleine getoogde nis in de geveltop. Lage en smalle spitsboogdeur met kwarthol profiel in de zuidelijke gevel van de noordelijke vleugel. Zuidelijke zijpuntgevel met schouderstukken op zandstenen aanzet en gemetste schoren op plinthoogte.
Verankerde bakstenen dwarsschuur onder zadeldak (pannen), gedateerd 1873 op arduinen gevelsteen in oostelijke puntgevel. Gewijzigde muuropeningen.
- POELMAN R. 1979: Het 'Maegher Goet' te Oostakker, Heemkundig Nieuws, Heemkundige Kring "De Oost-Oudburg" 7.2, 14-16.