is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Bedrijfsgebouw Meca Pneumatics
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Fabriek Meca Pneumatics
Deze vaststelling was geldig van tot
Bedrijfsgebouw van MECA Pneumatics, gebouwd naar een ontwerp van architecten Eric Balliu en Johan Baele uit 1969 in hun kenmerkende, brutalistische baksteenstijl. De bouwaanvraag werd ingediend op naam van de directeur van Meca pneumatics, M. Van den Hove.
Gelijktijdig met het bedrijfsgebouw ontwierpen Balliu en Baele de directeurswoning voor Van den Hove, die ten zuidwesten ervan tot stand kwam. De directeurswoning en de fabriek van MECA Pneumatics situeren zich in het vroege oeuvre van BARO, Bureau voor Architectuur en Ruimtelijke Ordening. Dit Gentse architectenbureau van Eric Balliu en Johan Baele gaat terug tot hun samenwerkingsverband vanaf 1967.
Het bedrijfsgebouw kan in haar oorspronkelijke vorm beschouwd worden als één van de meest toonaangevende en opvallende realisaties van BARO. Het ontwerp werd in verschillende contemporaine tijdschriften opgenomen en geprezen omwille van de ontwerpkeuzes. Zo toonden de architecten aan dat ze in hun vormgeving toch konden verwijzen naar techniek en industrie, maar zonder een architectuur te creëren die er ‘fabriekachtig’ of ‘triestig’ zou uitzien.
Het bedrijf MECA Pneumatics hield zich bezig met de studie, de ontwikkeling en de realisatie van mechanismen bestemd voor de automatisering van kleine en middelgrote bedrijven. Het nieuwe gebouw diende ruimte te voorzien voor studieburelen, administratie, laboratoria, werkplaatsen en constructieateliers. Net zoals BARO in woningontwerpen vertrok vanuit de bewoners, werden hier niet alleen de directeur, maar ook het personeel betrokken in het ontwerpproces. Zo zou de architecturale vorm bepaald worden door de functie, de structuur en de relatie van elke afdeling binnen het organogram van de organisatie. Een reeks alternatieve ontwerpen werd overwogen om te komen tot het meest interessante optische spel van verspringende lijnen en om zo het best de bedrijfsgeest te representeren. Ook streefde Balliu ernaar om het gewenste programma zo multidisciplinair mogelijk te benaderen. Zo draagt de integratie van (verdwenen) constructivistische schilderingen aan het exterieur, van de hand van de Gentse schilders Willy Plompen en Jan van den Abbeel bij aan de veruitwendiging van de dynamiek van de fabriek.
De bouw ving aan kort nadat de bouwaanvraag was goedgekeurd in april 1969 en de werken werden voltooid in juni 1970. Hoewel de bouwplannen zowel door Balliu als Baele ondertekend waren, werd het project opgevolgd door Balliu. De betonstudie was gebeurd door het studiebureau Meyns en de algemene aannemer was nv De Bruyne & co uit Wachtebeke.
Hoewel het bedrijfsgebouw ingrijpend werd gerenoveerd, blijven de volumewerking en het materiaalgebruik representatief voor het oeuvre van BARO en voor hun brutalistische, moderne baksteenarchitectuur. Het complex huisvest heden meerdere bedrijven.
Het bedrijfsgebouw is opgevat als een dynamisch volume van hoofdzakelijk één bouwlaag onder een plat dak, uitgebreid met een gedeeltelijke bovenverdieping onder een lessenaarsdak en met geometrische volumes, waaronder een hoog oplopend driehoekig volume centraal op het dak en een cilindervormige uitbouw aan de straatzijde. Deze volumes worden gecombineerd met sculpturale accenten, zoals een hoog oplopende, cilindervormige schouw, een lange, afgebogen luifel boven het toegangspad ten zuidoosten, een rechte luifel ten zuidwesten, uitkragende betonnen waterspuwers en verluchtingsgaten in de vorm van eternietbuizen.
Het exterieur is echter veel meer dan louter een vormelijke spielerei. Zo vormen de uitbouwen van het volume een logische vertaling van de in het interieur aanwezige functies. Hoewel een dynamische vormgeving kenmerkend is voor het oeuvre van BARO, wordt deze in dit ontwerp toch vaak beschouwd als een veruitwendiging van het fabrieksleven in het gebouw. Dit versterkt de herkenbaarheid van het ontwerp, voornamelijk dankzij de opvallende constructivistische schilderingen van Plompen en Van den Abbeel, die het gebouw sierden. De schilderingen werden gekenmerkt door een verticaal, levendig lijnenpatroon en een opvallend kleurgebruik in wit, blauw en rood. Dit optische spel versterkte het spel van de volumewerking. De schilderingen zijn vandaag echter niet langer bewaard. De gebogen bakstenen uitbouw aan de straatzijde is heden volledig grijs geschilderd, de aanpalende schouw is groen afgewerkt.
Niet alleen de vormgeving is brutalistisch. Dit aspect is ook van toepassing op het materiaalgebruik en vormt eveneens een constante in het oeuvre van BARO, namelijk het contrast tussen baksteen en beton. In dit geval vermelden de bouwplannen een geel genuanceerde baksteen en witte gladde beton. Het oranjekleurige baksteenparement wordt verlevendigd door zichtbare betonelementen, die horizontale gevelaccenten boven de muuropeningen vormen of de gevels of bouwlagen aflijnen. Ook de luifels en de waterspuwers zijn uitgevoerd in beton. Het volume wordt geopend met grote rechthoekige vensters, ingevuld met bewaard, zwart metalen schrijnwerk. De vensters zijn gevarieerd ingepast, in overeenstemming met de achterliggende functie en de oriëntatie. Aan de noordzijde is de gevel voorzien van beglaasde, afgeschuinde geveluitbouwen, geritmeerd door bakstenen lisenen. De beglaasde metalen toegangsdeur aan de oostzijde bewaart de voor BARO typische, grote cirkelvormige deurklink.
Inwendig werd het contrastrijke materiaalgebruik verder gezet, namelijk in de aanwezigheid van witte geschilderde baksteenelementen en constructieve betonnen onderdelen, zoals balken, trappen,... Ook voorzagen de architecten een vloeiende, open ruimtewerking over verschillende splitlevels, versterkt door de aanwezigheid van doorzichten en vides. Volgens de bouwplannen omvatte het gebouw op de gelijkvloerse verdieping een inkomhal met expositieruimtes en een wachtplaats. In de hal bevond zich op een ander niveau ook een conferentiezaal die door een lage, gebogen muur afgesloten was, maar toch in een open verbinding met de omliggende ruimte stond. In de uitbouw aan de straatzijde was een bureel met zithoek voorzien in het cilindervormige volume. Aan de noordzijde bevond zich – op hetzelfde niveau als de inkomhal – een dienstgang die toegang bood tot verschillende studie- en tekenburelen, verder aan de westzijde leidend tot een labo en ten zuidwesten tot een magazijn met atelier. Op de bovenverdieping bevonden zich nog administratieve functies en een refter en sanitair voor het personeel. Het interieur onderging vermoedelijk gelijktijdig met de renovatie van het exterieur aanpassingen.
Auteurs: Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Directeurswoning Van den Hove
Is deel van
Wondelgem
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Bedrijfsgebouw Meca Pneumatics [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/26934 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.