Oorspronkelijke plaats van de kapel van het grauwzusterklooster, gesloopt na de opheffing van 1783 en vervangen door een herenhuis in Lodewijk XVI-stijl door greffier J.J. Raepsaet met grote tuin, koetshuizen, tuinpaviljoenen en serres reikend tot de stadsvesten. Aangekocht door de zusters bernardinnen om, na sloping, nieuwe schoolgebouwen voor het technisch instituut op te trekken. Omwille van de historische en beeldbepalende waarde in het straatbeeld en de artistieke waarde van het interieur met onder meer een lantaarnkoepel in de inkomhal, marmeren schouwen, stucplafonds en schouwboezems en veelvuldig voorkomende serreconstructies met fraai uitgewerkt smeedijzer, werd het gebouw beschermd als monument. Niettegenstaande werd het gebouw volledig gesloopt en enkel de gevels gereconstrueerd.
Bepleisterde en beschilderde voorgevel van vijf traveeën en drie bouwlagen onder groot tentdak (leien, nok loodrecht op de straat). Zandstenen plint, aflijnende zware puilijst en verdiepte nissen op de bovenverdieping; rechthoekige vensters. Rondboogpoort met waaier in rechtse travee.
Gecementeerde en beschilderde achtergevel met zeven venstertraveeën met licht getoogde vensters en behouden bak- en zandstenen vijfzijdig uitgebouwde erker toegevoegd in 1891; getoogde vensters op het gelijkvloers. Bekronende borstwering met geel en rode faiencetegels. Merkwaardige ijzeren en glazen serrebekroning verdwenen. Teruggeplaatste glazen koepel doch volledig nieuw interieur.
Nieuwe klaslokalen op de plaats van de vroegere koetshuizen in de tuin. Deels behouden aangelegde lusttuin met tot vijver vervormde vroegere stadswal met fraai ijzeren boogbrugje, prachtige bomen en heuvel met rotswerk en Sint-Bernardusbeeld.
- Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen Oost-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, Archief.